Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De WOZ-waarde van de woning van X (belanghebbende) is per waardepeildatum 1 januari 2021 vastgesteld op € 477.000.

Rechtbank Midden-Nederland is van oordeel dat de Heffingsambtenaar met de taxatiematrix en de toelichting die daarop ter zitting is gegeven niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Omdat X ook de door hem bepleite waarde niet aannemelijk maakt, stelt de Rechtbank de waarde in goede justitie vast op € 457.500.

Voor de bepaling van de proceskostenvergoeding is de Rechtbank van oordeel dat de waardering van woningen op grond van de Wet WOZ tot de categorie ‘licht’ (wegingsfactor 0,5) behoort. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de bestaande zittingsplanning van de Rechtbank, waarbij op een reguliere zitting van een halve dag zeven WOZ-zaken worden behandeld, tegenover drie reguliere bestuursrechtelijke zaken. Voor een nadere onderbouwing van dit oordeel verwijst de Rechtbank naar haar uitspraak van 4 september 2023, 21/4827, ECLI:NL:RBMNE:2023:4481, NLF 2023/2163, met noot van Verkaik, r.o. 15-31.

In afwijking van het Bpb, maar in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad hanteert de Rechtbank een waarde per punt van € 837. Dit leidt tot een proceskostenvergoeding van in totaal € 1.325,39.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum instantie
25 oktober 2023
Rolnummer
23/1694
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2023:5591
NLF-nummer
NLF 2023/2599
Aflevering
16 november 2023

Naar de bovenkant van de pagina