Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze zaak is het box 3-inkomen over 2018 van erflaatster in geschil, zoals dat is vastgesteld bij een verminderingsbeschikking.

De Inspecteur heeft naar aanleiding van het zogenoemde Box 3-arrest (ook wel Kerst-arrest genoemd) met inachtneming van het Besluit rechtsherstel van 28 juni 2022 het box 3-inkomen van erflaatster herberekend op € 1.479.

Hij heeft voor banktegoeden een rendement van 0,12% (€ 114) in aanmerking genomen en voor het overige vermogen (een goudstaaf) een rendement van 5,38% (€ 1.822).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat in afwijking van het Besluit rechtsherstel meer compensatie moet worden geboden.

Voor wat betreft de bank- en spaartegoeden is niet in geschil dat het werkelijk behaalde rendement € 38 bedraagt, zodat de Rechtbank voor deze categorie van dat rendement uitgaat. Voor wat betreft de overige bezittingen stelt de Rechtbank voorop dat naar haar oordeel onder werkelijk behaald rendement ook ongerealiseerde waardestijgingen kunnen worden begrepen. De erfgenaam heeft onweersproken gesteld dat het daadwerkelijke (niet gerealiseerde) rendement op de goudstaaf € 701 bedraagt. De Rechtbank gaat voor de overige bezittingen daarom uit van dit lagere rendement. Dat dit een niet gerealiseerde waardestijging betreft, is in dit geval geen aanleiding om van een (nog) lager rendement uit te gaan. De Rechtbank vermindert de aanslag door rekening te houden met een voordeel uit sparen en beleggen van € 566.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
5 december 2022
Rolnummer
20/6960
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:13425
Auteur(s)
mr. dr. S.M.H. Dusarduijn RB
Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2023/0001
Aflevering
5 januari 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5413
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina