Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X is eigenaar van een appartement en heeft in bezwaar een hogere WOZ-waarde bepleit.

Het bezwaar is door de Heffingsambtenaar niet-ontvankelijk verklaard.

Rechtbank Rotterdam volgt partijen in hun oordeel dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.

De omstandigheid dat de verhoging van de WOZ-waarde tot een hogere belastingheffing kan leiden is door de wetgever voorzien en vormt sinds de wetswijziging van artikel 29 Wet WOZ per 1 oktober 2015 geen reden meer om het bezwaar niet-ontvankelijk te achten.

De Rechtbank volgt voorts de Heffingsambtenaar in zijn standpunt dat, ook in de gevallen waarin een hogere WOZ-waarde wordt bepleit, geen nadere eisen aan de motivering van het belang behoeven te worden gesteld. 

In aanmerking genomen dat de WOZ-waarde in het maatschappelijk verkeer (bijvoorbeeld als oriëntatiepunt voor potentiële kopers van een woning) een bredere invloed heeft, wordt bij het bepleiten van een hogere WOZ-waarde in de regel een (proces)belang aanwezig geacht.

De WOZ-waarde van de woning per de waardepeildatum is beschikt op € 123.000.

De Rechtbank volgt de door de Heffingsambtenaar nader verdedigde WOZ-waarde van € 137.000.

De hogere WOZ-waarde kan volgens de Rechtbank geen gevolgen hebben voor de op basis van de oorspronkelijk beschikte WOZ-waarde vastgestelde aanslag OZB, omdat een beroep niet tot een hogere aanslag kan leiden (vgl. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 27 mei 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:3034).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
14 februari 2017
Rolnummer
16/5689
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2017:1122
NLF-nummer
NLF 2017/0460
Aflevering
2 maart 2017
bwbr0007119&artikel=28,bwbr0007119&artikel=28,bwbr0007119&artikel=29,bwbr0007119&artikel=29

Naar de bovenkant van de pagina