Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan A is door een voorganger van X (bv; belanghebbende) een ouderdomspensioen toegekend. Voorts is hem een voorwaardelijk recht op (na-)indexatie van het pensioen toegekend. Het ouderdomspensioen is ingegaan in april 2011 toen A 62 jaar werd en is stopgezet per 1 november 2011. Ten tijde van de stopzetting bestond het plan om de pensioenaanspraken over te dragen aan een beleggings-bv van A. Dit is uiteindelijk in maart 2012 gebeurd naar de situatie per 31 oktober 2011. A is sinds 2011 woonachtig in de Verenigde Arabische Emiraten. De Inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat in 2011 een recht op (na-)indexatie is prijsgegeven door de pensioengerechtigde en heeft in dit verband aan X een naheffingsaanslag loonheffing 2011 opgelegd.

Hof Den Haag heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten. Volgens het Hof is het recht op (na-)indexatie prijsgegeven als bedoeld in artikel 19b, lid 1, onderdeel c, Wet LB 1964.

X heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond. Een pensioenaanspraak wordt geheel of gedeeltelijk prijsgegeven indien de pensioengerechtigde door een gedraging of uiting jegens de pensioenuitvoerder te kennen geeft dat hij definitief afziet van (een deel van) zijn recht op het pensioen (Vgl. HR 8 februari 2019, 17/03827, ECLI:NL:HR:2019:189, NLF 2019/0404, met noot van Kappelle).

Het Hof heeft aan zijn oordeel ten grondslag gelegd dat het recht van A op na-indexatie is vervallen door de overdracht van de pensioenverplichting. Dat is niet zonder meer begrijpelijk omdat de enkele omstandigheid dat bij de overdracht van de pensioenverplichting geen rekening is gehouden met de verplichting tot na-indexatie, niet betekent dat A zijn recht op die na-indexatie heeft prijsgegeven. De zaak is verwezen naar Hof Amsterdam.

Conform Conclusie A-G Niessen (NLF 2021/2413, met noot van Luijken).

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1e kwartaal 2012
Instantie
HR
Datum instantie
11 maart 2022
Rolnummer
20/03684
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:344
Auteur(s)
mr. C.A.H. Luijken
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2022/0576
Aflevering
24 maart 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4903
bwbr0002471&artikel=11&lid=1,bwbr0002471&artikel=11&lid=1,bwbr0002471&artikel=19b&lid=1,bwbr0002471&artikel=19b&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina