Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een Brits uitzendbureau zendt Britse werkkrachten naar Nederland uit. Het had in de periode 1997-1999 alleen loonbelasting afgedragen over het loon van de uitgezonden werknemers die aan de 183-dageneis hadden voldaan. Het bureau beschikt in Nederland volgens de inspecteur echter over een vaste vertegenwoordiger en daarmee over een vaste inrichting. Op grond daarvan had de inspecteur bij naheffing ook loonbelasting geheven over het loon van de uitzendkrachten die niet aan de 183-dageneis hadden voldaan. Het Hof had de naheffing echter vernietigd omdat aan de vaste inrichting in die periode geen aangiftebiljetten vennootschapsbelasting waren verzonden en het loon mitsdien niet ten laste van de vaste inrichting was gekomen. Tegen dit oordeel stelde de staatssecretaris cassatieberoep in. De Hoge Raad oordeelt dat niet beslissend is of het loon ten laste van het resultaat van de vaste inrichting is geboekt maar of het loon aan de vaste inrichting moet worden toegerekend. Het cassatieberoep wordt gegrond verklaard. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
1997-1999
Instantie
HR
Datum instantie
23 november 2007
Rolnummer
42.743
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:AY8549
ECLI:NL:PHR:2007:AY8549

Naar de bovenkant van de pagina