Direct naar content gaan

Samenvatting

Dit besluit betreft een actualisering van het besluit van 31 augustus 2009, CPP2009/1092M, over de waardering van woning en ondergrond bij de verplichte overgang naar het privévermogen, alsmede de goedkeuring voor de waardering bij de vrijwillige overgang naar het privévermogen. Dit besluit houdt verband met het volgende:

Op 14 juni 2000 heeft de Hoge Raad arrest gewezen over de problematiek van de zogenoemde ‘waarde-bewoond’ (HR 14 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6212). Als een ondernemer zijn tot het ondernemingsvermogen behorende woning met ondergrond naar het privévermogen overbrengt, moet hij fiscaal afrekenen over het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de boekwaarde van die woning met ondergrond. Woont de ondernemer zelf in die woning en blijft hij daarin wonen, dan vormt deze duurzame zelfbewoning een waardedrukkende factor bij de bepaling van de waarde in het economische verkeer. Of deze omstandigheid zich voordoet moet worden beoordeeld op het tijdstip van de overgang naar het privévermogen; bij staking van een onderneming is dit het tijdstip van staking.

De Hoge Raad oordeelde over deze waardedrukkende factor dat kan worden uitgegaan van de verkoopwaarde in verhuurde staat. Deze waarde moet vervolgens worden gecorrigeerd in verband met de omstandigheid dat de bewoner in het algemeen bereid zal zijn een hogere prijs te betalen dan de prijs die in verhuurde staat mag worden verwacht. Dit komt neer op de waarde verhuurd met een plus.

De ingangsdatum van dit besluit is 29 juni 2018.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
29 juni 2018 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
29 juni 2018
Rolnummer
2018-81323
NLF-nummer
NLF 2018/1452
Aflevering
5 juli 2018
bwbr0011353&artikel=3.61,bwbr0011353&artikel=3.61,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina