Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft vanaf ongeveer 1978 een affectieve relatie gehad met B (hierna: de partner). Op enig moment zijn zij gaan samenwonen. In 2004 hebben zij de onderlinge verhoudingen in een samenlevingsovereenkomst vastgelegd.

In 2012 heeft de partner het recht van erfpacht verkregen van een woning. Nadat hun relatie was beëindigd hebben X en de partner in 2017 een convenant afgesloten. Op grond van dit convenant is de woning toegedeeld aan X. Ter uitvoering daarvan is de woning door de partner op 21 december 2017 aan X geleverd tegen een koopprijs van € 205.000. X heeft in verband met die levering 2% van € 205.000 of € 4.100 aan overdrachtsbelasting op aangifte betaald.

Voor Hof Den Bosch was in geschil of de verkrijging is vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van artikel 15, lid 1, onderdeel g, Wet BRV (verdeling van een gemeenschap tussen samenwoners). Volgens het Hof is dat niet het geval.

In cassatie betoogt X dat tussen hem en de partner een gemeenschap van goederen bestond, waardoor hetgeen uit het vermogen werd aangeschaft gezamenlijk werd verkregen, althans dat de woorden ‘gezamenlijke verkrijging’ in artikel 15, lid 1, onderdeel g, Wet BRV zo moeten worden uitgelegd dat zij mede van toepassing zijn op het geval van X.

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep gegrond. Voor zover het Hof zijn oordeel heeft gebaseerd op de overweging dat de economische eigendomsverhouding niet relevant is voor de beoordeling of sprake is van een gezamenlijke verkrijging, berust het op een onjuiste rechtsopvatting. De zaak is verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

Indien na verwijzing zou komen vast te staan dat X niet bij de levering van de woning aan de partner voor 40% economisch gerechtigd is geworden tot de woning maar op een later tijdstip, moet het verwijzingshof onderzoeken of dat, gezien het bepaalde in artikel 9, lid 4, Wet BRV, aanleiding is voor een vermindering van de overdrachtsbelasting die verschuldigd is bij de levering van die woning op 21 december 2017.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2017
Instantie
HR
Datum instantie
11 juni 2021
Rolnummer
20/02119
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:888
Auteur(s)
E. Sparidis MSc
Loyens & Loeff
NLF-nummer
NLF 2021/1307
Aflevering
1 juli 2021
Judoregnummer
JCDI:NFB4427
bwbr0002320&artikel=63,bwbr0002320&artikel=63,bwbr0002740&artikel=15&lid=1,bwbr0002740&artikel=15&lid=1,bwbr0002740&artikel=9&lid=4,bwbr0002740&artikel=9&lid=4,bwbr0002740&artikel=15&lid=1,bwbr0002740&artikel=15&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina