Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is de moedermaatschappij van een fiscale eenheid voor de Wet VpB 1969. Een gevoegde dochtermaatschappij (hierna: de dochter) heeft op 17 november 2014 een vliegtuig aangekocht voor een koopsom in Amerikaanse dollars van $8.050.000. Van de koopsom is een bedrag van $2.050.000 als aanbetaling voldaan in 2014. Het resterende bedrag van de koopsom, $6.000.000, was de dochter pas verschuldigd op het moment van levering van het vliegtuig. De levering heeft plaatsgevonden in 2015 en de dochter heeft het resterende bedrag van de koopsom voldaan op 3 april 2015.

X berekent haar belastbare winst in euro’s.

Tussen de datum van de aankoop van het vliegtuig (17 november 2014) en de balansdatum (31 december 2014) is de koers van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de euro gestegen, waardoor de resterende – toekomstige – betalingsverplichting in euro’s op de balansdatum groter was dan ten tijde van de aankoop. X heeft die betalingsverplichting gepassiveerd en de toename ervan in haar aangifte vpb 2014 aangemerkt als valutaverlies van dat jaar. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag geen rekening gehouden met het aangegeven valutaverlies.

Hof Den Haag heeft geoordeeld dat het in strijd is met goed koopmansgebruik, in het bijzonder met het realiteitsbeginsel, om in 2014 een ongerealiseerd valutaverlies op de verplichting tot betaling van het restant van de koopprijs ten laste van de winst te brengen.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof.

De te activeren koopsom moet als regel worden vastgesteld naar de situatie op het moment van levering of – voor zover betaling eerder plaatsvindt – op het moment van die betaling. Dit betekent in casu dat de volledige koopsom uitgedrukt in euro’s of in een andere functionele valuta in de regel definitief zal komen vast te staan op het moment van levering of – indien van toepassing – op het eerdere moment van betaling.

Het Hof heeft terecht geoordeeld dat het in dit geval in strijd is met goed koopmansgebruik om in 2014 een valutaverlies op de verplichting tot betaling van het restant van de koopsom van het vliegtuig ten laste van de winst te brengen.

Conform Conclusie A-G Wattel (NLF 2021/1685, met noot van Bruins Slot).

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
16 juni 2023
Rolnummer
20/03943
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:922
Auteur(s)
prof. mr. dr. R. Russo
Tilburg University/Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/1487
Aflevering
6 juli 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5856
bwbr0002672&artikel=8,bwbr0002672&artikel=8,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina