Direct naar content gaan

Samenvatting

X en Y (belanghebbenden) hebben in 2015 een perceel bouwgrond gekocht. Zij hebben hierop een woning laten bouwen. Op het dak van de woning hebben zij zonnepanelen laten installeren. Deze zonnepanelen zijn verzonken in het dak, maar ze hebben niet de functie van dakbedekking. Op 1 september 2016 hebben X en Y de woning in gebruik genomen en sindsdien wonen zij daar met hun kinderen. X is dga van C (bv). Met ingang van 1 september 2016 verhuren X en Y een werkkamer aan C ten behoeve van het werk van X voor C. Er is gekozen voor belaste verhuur.

In geschil is de hoogte van de aftrek voorbelasting. Het geschil ziet op de vraag in hoeverre de woning wordt gebruikt voor de ondernemingen van X en Y, te weten het leveren van energie met behulp van zonnepanelen en de verhuur van de werkkamer aan C.

Rechtbank Gelderland verwerpt het standpunt van X dat het gehele pand ten dienste staat aan en bestemd is voor de opwekking van energie als zogenoemde ‘energiecentrale’. De Rechtbank volgt de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden in een vergelijkbare zaak (28 november 2017, 16/01522, ECLI:NL:GHARL:2017:10387, NLF 2018/0015, met noot van Gruson). Het Hof heeft het aantal vierkante meters van het dak waarop de zonnepanelen zijn bevestigd als zakelijke meters aangemerkt en heeft deze meters afgezet tegen de vierkante meters nuttige ruimte in de woning (die deels zakelijk en deels als woning werden gebruikt). Het maakt volgens de Rechtbank in dit verband niet uit of de zonnepanelen zodanig in de woning zijn geïntegreerd dat zij een bestanddeel zijn geworden van de onroerende zaak of dat de zonnepanelen nog als roerend moeten worden gezien.

Ter zitting zijn partijen bij wijze van compromis overeengekomen dat in dat geval het zakelijk gebruik van de woning in het kader van de zonnepanelen-onderneming 3,1% is.

Voor de verhuur van de werkkamer is de vraag of het medegebruik van de overige ruimtes van de woning (wc, keuken, woonkamer, hal, garage) de mate van zakelijk gebruik van de woning groter maakt. De Rechtbank oordeelt van niet en baseert zich daarbij op het uitzonderingskarakter van de optie voor belaste verhuur en op uitleg van het arrest HR 4 oktober 2013, 12/03696, ECLI:NL:HR:2013:783.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 juli 2016 tot en met 30 september 2016
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
9 april 2018
Rolnummer
17/2528
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2018:1612
NLF-nummer
NLF 2018/0858
Aflevering
19 april 2018
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=15,bwbr0002629&artikel=15

Naar de bovenkant van de pagina