Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (KG; belanghebbende) heeft op 8 november 2016 aangifte ten invoer gedaan van het in het vrije verkeer brengen van tonijnconserven uit Ecuador. X heeft daarbij geen aanspraak gemaakt op een preferentieel tarief.

De vis zou worden belast tegen een nul-recht indien bij de aangifte ten invoer op voorgeschreven wijze aanspraak zou zijn gemaakt op toepassing van een preferentieel tarief met preferentiële oorsprong Ecuador.

Bij brief van 5 juni 2018 is namens X een verzoek om terugbetaling ingediend op grond van artikel 56, lid 3, aanhef en onder 3°, DWU. Bij dit verzoek heeft zij een duplicaat Form A overgelegd.

Het verzoek is afgewezen.

X bepleit in deze procedure dat het onderhavige oorsprongsdocument Form A recht geeft op toepassing van het preferentiële tarief.

Aangezien tussen partijen niet in geschil is dat het Form A is ingediend buiten de termijn van tien maanden en de verlate indiening niet haar oorzaak vindt in buitengewone omstandigheden, moet worden beoordeeld of de onderhavige goederen bij de douane zijn aangebracht in de zin van artikel 94, lid 2, derde volzin, DWU. Dat is volgens Hof Amsterdam niet het geval. Het Hof ziet in deze zaak geen aanleiding af te wijken van zijn oordeel in zijn uitspraak van 28 maart 2017 (16/00252, ECLI:NL:GHAMS:2017:1587, NLF 2017/1079). Evenmin ziet het Hof aanleiding prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie. Het verzoek is terecht afgewezen.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
20 september 2022
Rolnummer
21/00111
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2022:3243
NLF-nummer
NLF 2022/2317
Aflevering
24 november 2022

Naar de bovenkant van de pagina