Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Bij een verzoek van een huurder aan de Huurcommissie om een uitspraak over de redelijkheid van een huurprijs, weigerde de huurder het voorschot op de leges van fl. 25 te betalen. Toen hij om kwijtschelding verzocht, werd dat niet verleend omdat het verzoek te laat was gedaan. Uiteindelijk werd hij niet ontvankelijk verklaard en als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de vergoeding die aan de Staat verschuldigd is voor de uitspraak. Nadat de Huurcommissie het hiertegen ingediende bezwaarschrift ongegrond had verklaard, was de huurder in beroep gekomen bij de Amsterdamse Rechtbank, sector bestuursrecht algemeen. Die had het beroepschrift ter behandeling doorgezonden aan het Gerechtshof. Dit Hof was echter van oordeel dat de Rechtbank wel degelijk bevoegd is en verzocht de Hoge Raad daaromtrent uitspraak te doen. De Hoge Raad is van oordeel dat het Hof als belastingrechter in dit geval niet competent is. Er is geen sprake van een belasting laat staan van een belasting die van rijkswege door de rijksbelastingdienst wordt geheven of daarmee is gelijk gesteld. De Rechtbank is competent. Conform A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2002
Instantie
HR
Datum instantie
9 juni 2006
Rolnummer
42.220
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:1989:AX0437

Naar de bovenkant van de pagina