Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) kocht in 2014 een vliegtuig voor een in Amerikaanse dollars afgesproken koopprijs. Zij hanteerde de euro als functionele valuta. Een deel van de koopprijs werd voldaan bij het aangaan van de koopverplichting middels een aanbetaling (op 17 november 2014). Het resterende deel werd voldaan bij de uiteindelijke levering van het vliegtuig (in april 2015). Op het moment van deze laatste betaling was het in euro’s omgerekende restant van de koopprijs hoger geworden als gevolg van veranderingen in de wisselkoers euro/dollar.

In geschil is of het (negatieve) valutaresultaat op het restant van de verschuldigde koopprijs op grond van goed koopmansgebruik bij de fiscale winstbepaling van X in aanmerking mag worden genomen (standpunt X), of dat dit meegenomen dient te worden in de (uiteindelijke) kostprijs van het bedrijfsmiddel (standpunt Inspecteur).

Rechtbank Den Haag en Hof Den Haag hebben het standpunt van de Inspecteur bevestigd. Beide instanties achten het in strijd met het realiteitsbeginsel om een ongerealiseerd valutaverlies op de verplichting als verlies te nemen.

X heeft tegen het oordeel van het Hof cassatieberoep ingesteld, maar volgens A-G Wattel is dit ongegrond.

Met de feitenrechters meent de A-G dat zolang geleverd noch betaald (noch hedged) is, de betalingsverplichting en het recht op levering rechtstreeks en onverbrekelijk tegenover elkaar staan. X kan dus kiezen voor balanswaardering tegen de omrekenkoers van de dag van bestelling, mits zij ook haar recht op levering op datzelfde bedrag stelt. Zij kan ook kiezen voor omrekening tegen de eindejaarskoers (of een gemiddelde koers, of een verwachte koers), mits zij ook dan haar recht op levering op hetzelfde bedrag zet. Alleen het balanstotaal wordt beïnvloed door de keuze, maar niet het fiscale resultaat.

De A-G gaat ten slotte nog in op drie ‘wat als’-vragen:

  1. Wat als X de hele koopprijs meteen had betaald?
  2. Wat als zij het valutarisico wel had afgedekt?
  3. Wat als het niet om een te activeren en af te schrijven bedrijfsmiddel gaat, maar om voorraad?

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
A-G
Datum instantie
12 juli 2021
Rolnummer
20/03943
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:708
Auteur(s)
dr. W. Bruins Slot
Zelfstandig belastingadviseur bij Con Sensus
NLF-nummer
NLF 2021/1685
Aflevering
2 september 2021
Judoreg
NFB4518
bwbr0002672&artikel=7&lid=5,bwbr0002672&artikel=7&lid=5,bwbr0002672&artikel=8&lid=1,bwbr0002672&artikel=8&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina