Direct naar content gaan

Samenvatting

Btw-ondernemer X drijft een winkel met erotische artikelen (seksboetiek). Zij verkoopt onder meer capsules, druppels, poeders en sprays bestemd voor oraal gebruik, die de geslachtsdrift stimuleren (afrodisiaca). De ingrediënten van deze producten zijn van natuurlijke afkomst. X meent, anders dan de Belastingdienst, dat op deze producten het verlaagde btw-tarief voor voedingsmiddelen kan worden toegepast. Hof Den Haag heeft X gelijk gegeven. De staatssecretaris heeft cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad twijfelt over het te hanteren criterium en heeft over deze kwestie prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ. De zaak is aangehouden.

Volgens A-G Szpunar duidt het begrip ‘levensmiddelen voor menselijke consumptie’ op producten die voedingsstoffen bevatten en in beginsel worden geconsumeerd om het organisme van de mens van deze voedingsstoffen te voorzien. Producten die weliswaar kunnen worden geconsumeerd door de mens, maar zonder verband met de consumptie van levensmiddelen in de hierboven bedoelde zin en voor andere doeleinden dan het organisme voorzien van voedingsstoffen, kunnen volgens de A-G niet onder het begrip ‘producten die gewoonlijk zijn bestemd ter aanvulling op of vervanging van levensmiddelen’ worden gebracht. Dat geldt onder meer voor de afrodisiaca die het voorwerp zijn van het hoofdgeding.

Een heldere conclusie

Om te beginnen kan ik mij wel vinden in de visie van A-G Szpunar. Voedingsmiddelen zijn producten die voedingsstoffen bevatten en in beginsel worden geconsumeerd om het organisme van de mens van deze voedingsstoffen te voorzien. Daarnaast zijn er producten die voedingsstoffen bevatten en worden geconsumeerd in plaats van levensmiddelen, om het organisme van de mens van deze stoffen te voorzien of om de voedende functie van levensmiddelen of producten ter vervanging daarvan te ondersteunen. Afrodisiaca vallen daar niet onder. Ik hoop dan ook dat het HvJ zich bij deze elegante en eenvoudige uitkomst aansluit, al lijkt discussie nooit uitgesloten. Daarvoor, en daar pleitte ik al eerder voor, dient het verlaagde tarief te worden afgeschaft.

Nederlandse toepassing te ruim?

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2009-2013
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
27 februari 2020
Rolnummer
C‑331/19
ECLI
ECLI:EU:C:2020:122
NLF-nummer
NLF 2020/0662
Aflevering
19 maart 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3114
bwbr0002629,bwbr0002629&artikel=9,bwbr0002629&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina