Direct naar content gaan

Samenvatting

X NV staat aan het hoofd van een internationaal concern. Haar bestuur wordt gevormd door de Executive Board of Directors (hierna: EBD). A en B hebben deel uitgemaakt van de EBD. A is een Fransman en kwam tot uiterlijk oktober 2014 in aanmerking voor toepassing van de 30%-regeling.
De arbeidsovereenkomsten van A en B zijn in 2011 respectievelijk 2012 beëindigd.
In deze procedure is in geschil of over aan A en B verstrekte vertrekvergoedingen en bonussen pseudo-eindheffing hoog loon kan worden geheven als bedoeld in artikel 32bb van de Wet LB.
Volgens Rechtbank Gelderland is dat het geval.
De Rechtbank verwerpt het standpunt van X NV dat sprake is van strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, met internationale discriminatieverboden en met het systeem van de wet. Er is ook geen strijd met artikel 6 EVRM. Dat de heffing een aanzienlijke omvang heeft leidt er niet (afzonderlijk) toe dat de maatregel een bestraffend karakter heeft.
Ten aanzien van A is het heffingsrecht voorts aan Nederland toegewezen. Van strijd met de in het verdrag Nederland-Frankrijk vervatte goede trouw is geen sprake.
De Rechtbank oordeelt verder nog dat de vertrekvergoeding inkomen uit vroegere dienstbetrekking vormt. Op dit inkomen kan de 30%-regeling niet worden toegepast
De Inspecteur heeft de pseudo-eindheffing juist berekend en vastgesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2011-2013
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
12 mei 2016
Rolnummer
14/2087
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2016:2526
bwbr0002471&artikel=32bb

Naar de bovenkant van de pagina