Samenvatting
De belastingrechtspraak kent ook pareltjes die vaak onderbelicht blijven en in schoonheid als ‘éénregelzaken’ sterven vanwege hun geringe fiscale relevantie voor de adviespraktijk. Toch is dat jammer, want in de dagelijkse praktijk gaat het om fiscale ergernissen, waar ‘gewone mensen’ toch de moeite voor nemen om hierover – vaak zonder belastingadviseur – serieus te gaan procederen. Helaas gaat dit vaak mis en zijn de belastingrechters onverbiddelijk. Felix Peppelenbosch gaat nader op een paar van deze zaken in.
Opinie
Auto-eigenaar fiscaal onderuit wegens aan achteruitkijkspiegel opgehangen geurboompje
De Heffingsambtenaar van de belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland heeft aan een auto-eigenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd wegens het parkeren op 6 mei 2016 om 20:19 uur zonder de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. De parkeercontroleur die het parkeren op 6 mei 2016 heeft geconstateerd heeft foto’s van de auto gemaakt. Eén foto toont de kentekenplaat met een kenteken zonder duplicaatcode. De andere foto toont de voorruit van de auto. Door deze voorruit is onder meer de achteruitkijkspiegel en een daaraan opgehangen zogeheten ‘geurboompje’ te zien.
De auto-eigenaar heeft in beroep bij Rechtbank Den Haag aangevoerd dat de gefotografeerde auto niet zijn auto is, omdat voor zijn auto kentekenplaten met een duplicaatcode zijn afgegeven. De Rechtbank geloofde hem en haalde de naheffingsaanslag door de shredder. De Heffingsambtenaar heeft het hier echter niet bij laten zitten en is naar Hof Den Haag gestapt.
Daar hebben de belastingrechters Van Leijenhorst, Kroon en Visser zich over de zaak gebogen en geconcludeerd dat de Rechtbank het toch echt bij het verkeerde eind heeft.
De door de parkeercontroleur gefotografeerde auto is volgens de belastingrechters dezelfde auto als de in februari 2017 in de straat waar de auto-eigenaar woont gefotografeerde auto, maar dan voorzien van een kentekenplaat met duplicaatcode. Op één van deze foto’s is eveneens de achteruitkijkspiegel van de auto met het daaraan opgehangen ‘geurboompje’ te zien. Van Leijenhorst, Kroon en Visser nemen hierbij voorts nog in aanmerking dat de naheffingsaanslag is opgelegd in de woonplaats van de auto-eigenaar, alsmede dat nog diverse andere foto’s wegens andere verkeersovertredingen van deze auto zijn gemaakt. De auto is dus wel degelijk het eigendom van de auto-eigenaar. Daarom moet hij zijn naheffingsaanslag van € 63,90 nu gewoon snel betalen, tenzij hij alsnog (kansloos) cassatieberoep instelt bij de Hoge Raad. Je weet het immers maar nooit.
Belastingrechters steunen respectloze medebewoners en asociale rokers
Stel, u bent eigenaar van een appartement in een appartementencomplex op de begane grond en er lopen dagelijks twintig mensen door uw tuin. Bovendien hebt u ook nog last van rokers op de hoger gelegen verdiepingen die dagelijks flink op hun balkon lopen te paffen en de peuken vervolgens in uw tuin mikken. Alle reden om te verhuizen. Maar als dat niet mogelijk is, dan moet toch minimaal de WOZ-waarde wegens ernstige hinder omlaag kunnen worden gebracht. Gek genoeg denken de Amsterdamse belastingrechters Bijlsma, voorzitter van de Belastingkamer, Goes en Kostense hier heel anders over.
In deze procedure is de vastgestelde WOZ-waarde (€ 100.000) van de woning van de heer X voor het kalenderjaar 2015 in geschil. Het betreft een appartement op de begane grond in een appartementencomplex met meerdere verdiepingen. Rechtbank Noord-Holland acht door de heer X aannemelijk gemaakt dat zijn tuin als sluiproute dagelijks door twintig medebewoners van het complex wordt gebruikt. De Rechtbank acht het gebruik van de sluiproute door twintig personen niet dusdanig hoog dat daar een waardedrukkend effect voor de WOZ van uitgaat en dat daar rekening mee moet worden gehouden. Daarbij weegt mee dat de ligging op de begane grond voor velen ook een voordeel kan zijn. Dat sprake is van een waardedrukkend effect door het naar beneden gooien van peuken uit bovengelegen appartementen, is onvoldoende onderbouwd. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. Bijlsma, Goes en Kostense verenigen zich in hoger beroep met de beslissing van de Rechtbank en met de gronden waarop deze beslissing berust. Hetgeen de heer X in hoger beroep nog heeft aangevoerd brengt de belastingrechters niet tot een ander oordeel. Mensen met weinig respect voor andermans eigendom en rokers kunnen voorlopig ongestoord hun gang gaan. Dat is toch wel enigszins curieus, want een blaffende hond is wel eens eerder aanleiding geweest voor de vaststelling van een lagere WOZ-waarde.
Gereformeerde predikant kan opgevoerde kosten op zijn buik schrijven
Een gereformeerde predikant heeft op 6 september 2013 een jacquet gekocht voor een bedrag van € 354,95. Dit jacquet gebruikt hij voor de uitoefening van zijn ambt als predikant. In geschil is of de kosten voor de aanschaf van het jacquet in aftrek kunnen worden gebracht als kosten voor werkkleding. De kosten kunnen in dit geval alleen in aftrek worden gebracht indien het jacquet uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor de uitoefening van het predikantsambt. Belastingrechter Monteiro van Rechtbank Gelderland oordeelt dat hiervan geen sprake is. Het betreft een objectief criterium. Niet relevant is dat de predikant het jacquet zelf alleen draagt tijdens predikantswerkzaamheden. Het gaat erom of het jacquet geschikt is om tijdens andere gelegenheden te worden gedragen. Hiervan is sprake. Weliswaar wordt een jacquet tegenwoordig niet vaak meer gedragen, maar het is niet ongebruikelijk dat dergelijke kleding wordt gedragen tijdens onder meer huwelijksfeesten, begrafenissen en andere formele gebeurtenissen. Dit betekent dat het jacquet niet alleen tijdens de predikantswerkzaamheden kan worden gedragen en het derhalve geen werkkleding is. De predikant kan de in zijn aangifte IB/PVV 2013 opgevoerde kosten van werkkleding op zijn buik schrijven, aldus belastingrechter Monteiro.