Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) woont in ieder geval sinds 24 mei 1996 in Duitsland en was tot en met 30 september 2018 in dienstbetrekking bij de in Nederland gevestigde vennootschap A. X was tot 1 oktober 2018 houder van een certificaat van een gewoon aandeel in A (0,5% in het totale kapitaal). Dit belang kwalificeert als een (direct gehouden) lucratief belang. X heeft in 2018 uit het lucratief belang in totaal € 1.883.697 aan dividend ontvangen. De vennootschap heeft hierover 15% Nederlandse dividendbelasting (€ 282.554) ingehouden en afgedragen. Op 1 oktober 2018 heeft X zijn lucratief belang vervreemd. Hij heeft daarbij een vervreemdingswinst gerealiseerd van € 5.183.962. X was in 2018 fiscaal (verdrags)inwoner van Duitsland.

De Inspecteur heeft het inkomen uit het lucratief belang (dividend en vervreemdingsvoordeel) belast als row.

X heeft beroep ingesteld en Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart dat gegrond.

Het dividend valt onder artikel 10 Verdrag Nederland-Duitsland, oordeelt de Rechtbank. Het vervreemdingsvoordeel valt onder artikel 13, lid 5, Verdrag Nederland-Duitsland (heffingsrecht woonstaat). Het dividend en/of het vervreemdingsvoordeel valt niet (tevens) onder artikel 14, lid 1, Verdrag Nederland-Duitsland (arbeidsartikel). Dit leidt ertoe dat Nederland slechts een beperkt heffingsrecht (van 15%) heeft ten aanzien van de dividenden en geen heffingsrechten ter zake van het vervreemdingsvoordeel. De Rechtbank vermindert de aanslag dienovereenkomstig.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
7 maart 2024
Rolnummer
23/3013
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:1503
Auteur(s)
mr. E. Swaving Dijkstra
HCSD Tax Advisors
NLF-nummer
NLF 2024/0800
Aflevering
2 april 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6324
bwbv0005862&artikel=10,bwbv0005862&artikel=10,bwbv0005862&artikel=13&lid=5,bwbv0005862&artikel=13&lid=5

Naar de bovenkant van de pagina