Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een stichting verricht activiteiten waarvoor zij subsidies van gemeenten ontvangt. Naast subsidies ontvangt de stichting eigen bijdragen van degenen voor wie de stichting deze activiteiten verricht. De stichting verricht daarnaast ook niet-gesubsidieerde activiteiten. Hiervoor ontvangt zij een vergoeding. Doordat de stichting ook niet-gesubsidieerde activiteiten verricht, kan zij geen beroep doen op onderdeel 3.2.1 van het Besluit vennootschapsbelasting, belastingplicht van verenigingen en stichtingen (besluit van 23 december 2005, CPP2005/2730M). Dit beleid wordt in de praktijk ook wel aangeduid als het ‘subsidiebesluit’. De vergoedingen voor de niet-gesubsidieerde activiteiten kunnen namelijk niet worden aangemerkt als ‘eigen bijdragen’ in de zin van het subsidiebesluit.

De niet-gesubsidieerde activiteit wordt door de stichting afgesplitst naar een bv. De stichting houdt hierin 100% van de aandelen en is ook de bestuurder van de bv. Na de afsplitsing bestaan de activiteiten van de stichting uit gesubsidieerde activiteiten en het houden van de deelneming in de bv. Het personeel dat zich bezighoudt met de niet-gesubsidieerde activiteit blijft in dienst van de stichting. De stichting belast de loonkosten en de daarbij behorende indirecte kosten door aan de bv. Deze bv zal haar winsten uitkeren aan de stichting. Deze inkomsten zal de stichting gebruiken voor het verrichten van haar gesubsidieerde activiteiten.

Vragen
  1. Voldoet de stichting aan de voorwaarden gesteld in het subsidiebesluit ná het afsplitsen van de niet-gesubsidieerde activiteit naar een dochter-bv?
  2. Vormt het ontvangen van dividenduitkeringen van de dochter-bv een beletsel voor het toepassen van het subsidiebesluit als het personeel in dienst zou komen van de bv?
Antwoorden
  1. Nee. Ook na de afsplitsing van de niet-gesubsidieerde activiteit voldoet de stichting niet aan het vereiste van volledige subsidieafhankelijkheid. De stichting ontvangt naast subsidies ook inkomsten voor het uitlenen van personeel en dividenduitkeringen. Deze inkomsten van de stichting zijn niet aan te merken als subsidies in de zin van artikel 4:21 Awb en kwalificeren ook niet als eigen bijdragen van degenen voor wie de stichting haar gesubsidieerde activiteiten verricht.
  2. Ja. De stichting voldoet in dat geval niet aan het vereiste van volledige subsidieafhankelijkheid. Een dividenduitkering kwalificeert niet als subsidie in de zin van artikel 4:21 Awb. Evenmin kwalificeert de dividenduitkering als eigen bijdrage in de zin van het subsidiebesluit. Overigens is het ook niet van belang of de stichting in een jaar daadwerkelijk een dividenduitkering heeft ontvangen. De mogelijkheid dat een dividenduitkering kan worden ontvangen, maakt dat geen sprake is van volledige subsidieafhankelijkheid.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2022 e.v.
Instantie
Belastingdienst
Datum instantie
9 november 2022
Rolnummer
KG:211:2022:13
Auteur(s)
drs. G.J.W. de Ruiter
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2022/2553
bwbr0005537&artikel=4:21,bwbr0005537&artikel=4:21

Naar de bovenkant van de pagina