Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft met betrekking tot de registratie van vier auto’s, afkomstig uit een andere lidstaat van de Europese Unie, in het Nederlandse kentekenregister BPM op aangifte voldaan. Hij heeft bezwaar en beroep ingesteld. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft teruggaaf verleend van de op aangifte voldane BPM. X heeft hoger beroep ingesteld.

In geschil is onder meer of de Rechtbank met betrekking tot drie auto’s ten onrechte geen rekening heeft gehouden met een waardedruk in verband met ex-rental. Dat is volgens Hof Den Bosch niet het geval. Voor de bepaling van de waarde van deze auto’s worden de auto’s niet vergeleken met een ex-huurauto, omdat de auto’s geen huur-verleden hebben.

De Rechtbank heeft terecht slechts eenmaal de immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toegekend, omdat alle vier de zaken betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. Artikel 28c IW 1990 wordt niet onverbindend verklaard door het Hof.

Het Hof beslist verder dat geen recht bestaat op vergoeding van rente over het betaalde griffierecht en evenmin op vergoeding van de werkelijke bezwaar- en proceskosten.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
4 oktober 2018
Rolnummer
18/00073 t/m 18/00076
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:4117
NLF-nummer
NLF 2019/0220
Aflevering
24 januari 2019

Naar de bovenkant van de pagina