Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft buiten de vijfjaarstermijn verzoeken ingediend om ambtshalve vermindering van de aanslagen IB/PVV 2011 en 2013. De verzoeken zijn afgewezen.

X stelt bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat hij pas nadat de vijfjaarstermijn was verstreken erachter is gekomen dat hij als gedupeerde van de Toeslagenaffaire zou zijn opgenomen in het databestand FSV. De door hem in de aangiften aangegeven aftrek scholingsuitgaven is volgens X daarom ten onrechte (gedeeltelijk) gecorrigeerd. Verder stelt X dat de Belastingdienst vrijwel alle algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden.

X heeft eerder bezwaar kunnen maken en dat voor beide jaren ook gedaan. Een nadien opgekomen reden kan niet bewerkstelligen dat een inmiddels plaatsgehad hebbende niet-verschoonbare termijnoverschrijding alsnog verschoonbaar wordt, oordeelt de Rechtbank (vgl. HR 11 juni 2004, 39.009, ECLI:NL:HR:2004:AP1368).

Niet gesteld of gebleken is dat de controle van de in de aangiften opgenomen aftrek scholingsuitgaven heeft plaatsgevonden op basis van een criterium dat jegens X leidt tot een schending van een grondrecht zoals een schending van het verbod op discriminatie naar afkomst, geaardheid of geloofsovertuiging als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 10 december 2021 (20/02304, ECLI:NL:HR:2021:1748). Gelet hierop nopen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur er niet toe om van een juiste toepassing van artikel 45aa Uitv.reg. IB 2001 af te wijken.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011-2013
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
9 januari 2023
Rolnummer
21/4732; 21/4733
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2023:95
NLF-nummer
NLF 2023/0279
Aflevering
2 februari 2023
bwbr0012031&artikel=45aa,bwbr0012031&artikel=45aa

Naar de bovenkant van de pagina