Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 6 april 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van drie distributiecentra. Op de aanvraag is de Verordening leges omgevingsvergunning 2020 van toepassing. Op 7 juli 2020 is de aangevraagde vergunning verleend.

Ter zake van de aanvraag is (na bezwaar) een bedrag van € 384.794,34 aan leges geheven, gebaseerd op een bedrag van € 18.290.250 aan bouwkosten.

X heeft beroep ingesteld.

In de Tarieventabel bij de verordening wordt verwezen naar NEN 2699. Deze NEN-norm bevat voorschriften voor het berekenen van de bouwkosten. Niet in geschil is dat de NEN 2699 voldoet aan de kenbaarheidseisen, nu deze ter inzage is gelegd en dit ook vermeld is in de Tarieventabel.

Tevens is verwezen naar NEN 2580. Niet in geschil is dat NEN 2580 in dit geval niet kenbaar was, omdat deze norm niet is gepubliceerd of ter inzage is gelegd. Anders dan de Heffingsambtenaar betoogt, is Rechtbank Rotterdam van oordeel dat de NEN 2580 in dit geval essentieel is voor de berekening van de heffingsmaatstaf. Dat in de verordening niet rechtstreeks naar de NEN 2580 wordt verwezen, doet hieraan niet af. Dit leidt ertoe dat de verordening in dit geval onverbindend moet worden geacht, omdat niet aan het kenbaarheidsvereiste is voldaan.

De aanslag wordt vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
16 januari 2024
Rolnummer
22/3244
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2024:853
Auteur(s)
V.F. Drok LLM
Erasmus Universiteit Rotterdam / Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2024/0510
Aflevering
27 februari 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6267
bwbr0005416&artikel=139,bwbr0005416&artikel=139,bwbr0005416&artikel=237,bwbr0005416&artikel=237

Naar de bovenkant van de pagina