Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

De spoed van het Belastingplan 2024 heeft lobbyisten verrast. Dat is mooi. Knelpunten belichten, verrijkt het parlementaire debat. Lobbyen is echter te vaak enkel het eigen belang verheerlijken ten koste van het algemene belang. Afgelopen week vierde het negativisme hoogtij over het per amendement stapsgewijs beperken van de 30%-regeling. In de verschillende media liet ‘men’ van zich horen. En werkelijk waar: elke criticaster heeft een persoonlijk of commercieel belang. De belastingadviseurs, de wetenschappers en natuurlijk prins Constantijn van Oranje met zijn techno-lobbypetje. 

Jazeker, wij belasten in Nederland arbeid veel te hoog. Elke werkgever ziet daar direct de negatieve gevolgen van in de bedrijfsvoering. En elke werknemer koekeloert maandelijks teleurgesteld naar de loonstrook. Verlaging van die torenhoge belastingdruk is een zeer voorstelbare wens. Voor elke werknemer een belastingvrijstelling van 30%? 

Welnee, daar kunnen we niet aan beginnen hoor. Alleen één specifieke groep – met een zeer sterke lobbymachine in de rug – krijgt een uitgebreide fiscale kietelbeurt. Deze expats hebben naar het schijnt extra kosten, waarvoor overigens een aparte ruimhartige kostenvergoedingsregeling geldt (die trouwens ook aan versobering toe is). In plaats van deze gerichte kostenvergoeding mag de nog ruimhartigere 30%-regeling worden toegepast. Oftewel: alleen expats krijgen een belastingvrijstelling. Hiermee poogt Nederland (schaars?) personeel uit het buitenland aan te trekken. Dat werkt. En dus is de regeling doelmatig, zo krijsen de lobbyisten. 

En de evenwichtigheid en rechtvaardigheid van ons belastingstelsel? Tsja, wie maalt daar om? Toen ik de vorige verkiezingsprogramma’s van de huidige vier coalitiepartijen analyseerde, las ik vier keer een beperking van de 30%-regeling. Dat het regeerakkoord deze regeling desondanks geheel ongemoeid liet, bracht mij vorig jaar in mijn tweede column voor NLFiscaal (NLF-P 2022/2) tot de kwalificatie ‘democratisch deficit’. Welke onzichtbare hand had tijdens de formatie de beperking van de 30%-regeling van tafel geveegd? Een vooralsnog onbeantwoorde vraag. Door toedoen van de Tweede Kamer is uiteindelijk toch een salarisplafond in de regeling ingevoerd. Een heuse parlementaire overwinning op onbekende krachten.

Veel Kamerleden willen af van de 30%-regeling, maar durven dit niet zo goed te realiseren. De lobby is ook in eigen gelederen veel te sterk. Vergis u niet: binnen politieke partijen zitten op strategische posten en in bestuurlijke functies de belangrijkste verstopte lobbyisten. Zij kunnen fiscaal beleid sturen, zonder dat het als lobby te boek komt te staan. 

De stapsgewijze beperking van de 30%-regeling naar 20% en 10% is op een achternamiddag in elkaar geknutseld en heeft iedereen verrast. Kamerleden konden niet meer effectief worden bestookt, en dus reageerden zij naar eigen goedvinden. Resultaat: het desbetreffende amendement kreeg een overweldigende meerderheid (alleen VVD stemde tegen). 

Ook het kabinet had het nakijken. Belastingstaatssecretaris Van Rij sputterde weliswaar tegen. Hij is bang dat de Belastingdienst ‘weer allerlei extra fte moet aantrekken om dat allemaal te kunnen begeleiden’. Een vreemde bewering. Het zijn vooral commerciële softwareleveranciers die een geringe aanpassing moeten doorvoeren. Als je de huidige 30%-regeling controleert, kun je ook de aangepaste 30%-regeling controleren. De verwijzing naar een nog uit te voeren evaluatie, miskent bovendien dat evenwichtigheid en rechtvaardigheid daarbij niet als toetssteen op de agenda staan. 

Van Rij wilde het voorstel ook nog eerst bestuderen, want ‘anders kunnen er zowel qua uitvoering als qua overgangsrecht juridische problemen rijzen’. En dat zegt dan de man die als senator zag dat de wijziging van box 3 niet deugde, maar als bewindsman zelf een nieuwe regeling voor box 3 voor zijn kap nam, die nog minder deugde. Kamerleden juridische risico’s voor de voeten werpen, is voorlopig even niet zo geloofwaardig uit die hoek.

Haastige spoed is niet goed voor het fiscale wetgevingsproces. Dat is anders zodra het tranentrekkende lobby én departementale bangmakerij wegspeelt.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist
NLF-nummer
NLF-P 2023/40
Publicatiedatum
7 november 2023

Naar de bovenkant van de pagina