Direct naar content gaan

Samenvatting

X is in 2007 een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met E en D om – kort gezegd – een satellietcommunicatiesysteem in Guinee tot stand te brengen en te exploiteren. E zou de financiering regelen en D zou alles lokaal regelen in Guinee.
X heeft de apparatuur aangekocht en is ter financiering daarvan een lening aangegaan bij E.
E is bij X op geen enkele wijze (in)direct als aandeelhouder of bestuurder betrokken geweest.
X heeft de apparatuur afgeschreven en afgewaardeerd ten laste van haar belastbare winst.
X heeft daarnaast in de jaarrekening 2009 haar schuld aan E niet meer opgenomen en in dat jaar in het resultaat laten vrijvallen.
Uit een verklaring blijkt dat de samenwerkingsovereenkomst in 2009 is beëindigd en dat geen terugbetalingsverplichting ten aanzien van de lening aan E meer bestaat.
De Inspecteur heeft de vrijval van de schuld aan E tot de belastbare winst over 2009 van X gerekend.
X betoogt dat zij en E aan elkaar zijn gelieerd, dat sprake is van een onzakelijke lening en dat deze in de kapitaalsfeer moet worden afgewikkeld.
Hof Amsterdam is echter evenals Rechtbank Noord-Holland van oordeel dat tussen E enerzijds en X anderzijds ten tijde van de geldverstrekking geen sprake is geweest van gelieerdheid in de zin van de onzakelijkeleningenjurisprudentie. De vrijval van de schuld behoort tot de belastbare winst over 2009.
Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.
Het aanmerken van een geldlening als onzakelijk veronderstelt dat de schuldeiser van die geldlening het debiteurenrisico heeft aanvaard met de bedoeling het belang van een gelieerde persoon te dienen in zijn of haar hoedanigheid van aandeelhouder dan wel dochtervennootschap (vgl. HR 25 november 2011, nr. 08/05323, ECLI:NL:HR:2011:BN3442, BNB 2012/37, onderdeel 3.3.3). Die hoedanigheid van aandeelhouder dan wel dochtervennootschap wordt niet reeds bereikt doordat de schuldeiser de lening heeft verstrekt in het kader van een gemeenschappelijk project met de schuldenaar en beiden aandelen zullen gaan houden in een andere vennootschap waarin dat project zal worden ondergebracht, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2009
Instantie
HR
Datum instantie
18 december 2015
Rolnummer
15/00942
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:3599
bwbr0011353&artikel=2.1

Naar de bovenkant van de pagina