Direct naar content gaan

Samenvatting

Een man heeft in de aangiften over de jaren 2004 tot en met 2007 verliezen verantwoord ter zake van activiteiten die bestaan uit het bemiddelen bij de verkoop van woningen.
De inspecteur bestrijdt op basis van een boekenonderzoek dat sprake is van een bron van inkomen en heeft over die jaren (navorderings)aanslagen opgelegd.
Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de bevindingen van het boekenonderzoek het voor navordering vereiste nieuwe feit vormen.
De aanslag voor het jaar 2006 verdient volgens het Hof nadere aandacht, aangezien de dagtekening van deze aanslag ligt na het tijdstip waarop het boekenonderzoek is aangevangen.
Volgens het Hof beschikt de inspecteur echter ook voor het jaar 2006 over een nieuw feit.
De man bepleit in cassatie dat de inspecteur met betrekking tot het jaar 2006 een ambtelijk verzuim heeft begaan.
De Hoge Raad stelt voorop dat sprake is van een ambtelijk verzuim indien de inspecteur de primitieve aanslag oplegt zonder de uitkomsten af te wachten van een onderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangifte.
Dat heeft in het onderhavige geval te gelden. De omstandigheid dat de selectie voor geautomatiseerde afdoening enige tijd vóór de feitelijke aanslagoplegging moet hebben plaatsgevonden en dat de aanslagregelend ambtenaar vanaf het moment van die selectie het proces dat leidde tot dagtekening en verzending van de aanslag niet meer kon stoppen, maakt dit niet anders.
Evenmin is van belang dat de keuze om de aangifte van de man aan een onderzoek te onderwerpen ‘at random’ is genomen.
Navordering op grond van artikel 16, lid 1 van de AWR is daarom voor het jaar 2006 niet mogelijk.
De Hoge Raad komt dan toe aan de vraag of navorderingsbevoegdheid bestaat op grond van artikel 16, lid 2, letter c van de AWR (herstel van een redelijkerwijs kenbare fout).
Deze navorderingsbevoegdheid is bij de Wet overige fiscale maatregelen 2010 in de wet opgenomen.
De nieuwe regeling kan op grond van een overgangsregeling voor het eerste worden toegepast tot herstel van na 31 december 2009 vastgestelde belastingaanslagen en na die datum genomen voor bezwaar vatbare beschikkingen.
Aangezien de navorderingsaanslag is opgelegd met dagtekening 15 oktober 2009 kan deze regeling niet aan de navorderingsaanslag ten grondslag worden gelegd, aldus de Hoge Raad.
Het cassatieberoep van de man wordt gegrond verklaard. De navorderingsaanslag over het jaar 2006 wordt vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2004-2006
Instantie
HR
Datum instantie
27 juni 2014
Rolnummer
13/02845
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:1527
bwbid=bwbr0&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina