Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

f6 Cigarettenfabrik GmbH & Co. KG (hierna: X) produceert te verhitten tabakssticks die zijn omhuld met papier met daarop een laagje aluminium, en die zijn bedoeld om in een met een batterij uitgerust verwarmingsapparaat te worden gestoken, waarin zij worden verhit tot onder hun ontbrandingstemperatuur. Daardoor ontstaat een nicotinehoudende aerosol die door de consument via een mondstuk kan worden geïnhaleerd.

In het kader van een geding tussen X en het hoofddouanekantoor Bielefeld (Duitsland) zijn aan het HvJ drie prejudiciële vragen gesteld over de wettigheid van de boven op de accijnzen geheven aanvullende belasting die vanaf 1 januari 2022 voor de door X vervaardigde verhitte tabak geldt.

Het HvJ antwoordt op de eerste vraag dat artikel 1, lid 2, Richtlijn 2008/118 (Accijnsrichtlijn) aldus moet worden uitgelegd dat het begrip ‘op accijnsgoederen geheven andere indirecte belasting met specifieke doeleinden’ een aanvullende belasting op verhitte tabak omvat ten belope van 80% van het bedrag van de accijns op sigaretten, verminderd met het bedrag van de accijns op die verhitte tabak.

De tweede en derde vraag behoeven dan geen beantwoording.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
2022 e.v.
Instantie
HvJ
Datum instantie
14 maart 2024
Rolnummer
C-336/22
ECLI
ECLI:EU:C:2024:226
Auteur(s)
mr. G.J. van Slooten
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2024/0691
Aflevering
19 maart 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6302

Naar de bovenkant van de pagina