Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) exploiteert een groothandel in computers, randapparatuur en software. Zij maakt gebruik van agenten in het buitenland voor de afzet van haar goederen.

Naar aanleiding van een onderzoek (op basis van een internationaal verzoek om inlichtingen) stelt de Inspecteur dat sprake is van betrokkenheid bij carrouselfraude. Tevens is volgens de Inspecteur sprake van misbruik van recht. Hij heeft omzetbelasting nageheven.

Rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat het verdedigingsbeginsel is geschonden. X had niet de beschikking over alle stukken die ten grondslag lagen aan het voornemen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking op te leggen. Daardoor was zij niet in staat op detailniveau de voorgenomen correcties en boete te bestrijden. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking dienen volgens de Rechtbank ook op inhoudelijke gronden vernietigd te worden. Niet uitgesloten kan worden dat dit eerder was gebeurd als het verdedigingsbeginsel niet was geschonden.

Evenals in eerste instantie heeft de Inspecteur in hoger beroep een beroep gedaan op beperkte kennisneming van ingebrachte stukken (artikel 8:29 Awb).

De geheimhoudingskamer van Hof Amsterdam oordeelt dat de Inspecteur terecht heeft geweigerd om stukken van bijeenkomsten in verband met het multilateraal onderzoek met betrekking tot de betrokkenheid van (onder meer) X bij vermoede carrouselfraude vrij te geven. Het gaat daarbij om in het kader van dat onderzoek in 2010 gehouden vergaderingen van controlemedewerkers afkomstig uit vijf landen. Voor een aantal overige stukken is het beroep op beperkte kennisneming van de Inspecteur niet gerechtvaardigd.

Deze fiscale zaak draait om vermeende betrokkenheid van belanghebbende bij btw-carrouselfraude. Rechtbank Noord-Holland oordeelde medio 2017 dat het verdedigingsbeginsel was geschonden en dat was voldaan aan het andere-afloopcriterium, met vernietiging van de naheffingsaanslag, boete- en rentebeschikking van in totaal meer dan € 50 miljoen tot gevolg. De Rechtbank overwoog ten overvloede dat de belanghebbende niet wist of behoorde te weten van fraude bij ketenpartners. Nu, een kleine twee jaar later, is de zaak zittingsrijp bij Hof Amsterdam. Maar voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling dus eerst gesteggel over het verzoek om geheimhouding van zaakstukken, wat overigens ook speelde in de procedure bij de Rechtbank.

Volgorde artikel 8:42 en 8:29 Awb

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2007-2010
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
8 april 2019
Rolnummer
17/00357 en 17/00394
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2019:1271
Auteur(s)
mr. B.J.G.L. Jaeger
Jaeger Advocaten-belastingkundigen
NLF-nummer
NLF 2019/1292
Aflevering
6 juni 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2522
bwbr0005537&artikel=8:29,bwbr0005537&artikel=8:29,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0005537&artikel=8:42

Naar de bovenkant van de pagina