Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze bijdrage gaat Reinier Kooiman in op een aantal varianten om een schuldverhouding binnen concern af te wikkelen. Dat was al niet simpel door de werking van artikel 13b en 13ba Wet VpB 1969, maar de recente invoering van artikel 8bb, 8bc en 8bd Wet VpB 1969 heeft de zaak nog verder gecompliceerd. Een nadere analyse maakt duidelijk dat de juridische invalshoek van deze nieuwe artikelen ervoor zorgt dat het doel om de concernwinst eenmaal ergens te belasten niet altijd wordt behaald: soms wordt te veel belast, soms te weinig.

NLF-W artikel

1. Inleiding

Binnen een (internationaal) concern komt het geregeld voor dat schuldverhoudingen tussen concernvennootschappen worden afgewikkeld. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn in het kader van een herstructurering of met het zicht op liquidatie van een vennootschap. Daarbij is het niet altijd wenselijk of mogelijk voor de schuldenaar om de schuld te voldoen. Juridisch is in zo’n geval de meest eenvoudige manier van afwikkelen de kwijtschelding van de schuld.

Als de kwijtschelding zakelijk is, omdat de vordering niet voor verwezenlijking vatbaar is, kleeft daaraan sinds 1 januari 2022 de onhebbelijkheid dat de kwijtschelding tot belaste winst kan leiden. De vrijstelling voor kwijtscheldingswinst (artikel 8, lid 1, Wet VpB 1969 jo. artikel 3.13, lid 1, onderdeel a, Wet IB 2001) geldt namelijk alleen voor zover de winst het bedrag aan nog te verrekenen verliezen overstijgt. Door de jaarlijkse beperking van de verliesverrekening tot 50% van de winst (boven een franchise van € 1 miljoen) kan onderaan de streep een belastbaar bedrag overblijven (artikel 20, lid 2, Wet VpB 1969).

Log hier in om verder te lezen

bwbr0002672&artikel=8ba,bwbr0002672&artikel=8bb,bwbr0002672&artikel=8bc,bwbr0002672&artikel=8bd,bwbr0002672&artikel=8,bwbr0002672&artikel=13b,bwbr0002672&artikel=13ba,bwbr0002672&artikel=20,bwbr0011353&artikel=3.13,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina