Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) exploiteert een smartshop en verkoopt onder meer magische truffels (hierna: sclerotia). Sclerotia zijn verdikkingen in de ondergrondse draden van een schimmel waarin voedingsstoffen zijn opgeslagen. Vanuit die verdikkingen kan na verloop van tijd eventueel een vruchtlichaam groeien in de vorm van een (bovengrondse) paddenstoel of een (ondergondse) truffel. De sclerotia die X verkoopt, bevatten onder meer de hallucinogene stof psilocine en/of psilocybine.

In geschil is of het verlaagde btw-tarief van toepassing is op de levering van sclerotia. Meer specifiek is in geschil of sclerotia voedingsmiddelen zijn als bedoeld in tabel I, post a.1, Wet OB 1968.

Dat is volgens Rechtbank Gelderland en in hoger beroep Hof Arnhem-Leeuwarden niet het geval.

Uit de door de Inspecteur overgelegde gebruiksaanwijzing volgt dat de sclerotia (uitsluitend) worden geconsumeerd vanwege de hallucinerende werking ervan, namelijk om een trip te beleven. Ook ten aanzien van microdoseringen is het verlaagde tarief niet van toepassing omdat X heeft nagelaten te stellen, laat staan aannemelijk te maken, dat deze sclerotia naar maatschappelijke opvattingen worden aangemerkt als voedingsmiddelen of als producten die gewoonlijk zijn bestemd ter aanvulling of vervanging daarvan.

Het beroep van X op het rechtszekerheidsbeginsel en vertrouwensbeginsel slaagt niet. Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
3e kwartaal 2019
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
2 april 2024
Rolnummer
22/1693
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:2267
NLF-nummer
NLF 2024/0920
Aflevering
16 april 2024
bwbr0002629&artikel=9,bwbr0002629&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina