Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) is een voorlopige aanslag vpb 2021 opgelegd, berekend naar een vastgesteld belastbaar bedrag van € 4.034.204. Daarbij is bij beschikking een bedrag van € 90.969 aan belastingrente in rekening gebracht, op basis van het Besluit belasting- en invorderingsrente (hierna: het Bbi) geldende tarief van 8%.

Bij Rechtbank Noord-Nederland is in geschil of de bepaling uit het Bbi waarin de hoogte van het percentage belastingrente voor de vpb is geregeld, in strijd met het evenredigheidsbeginsel is vastgesteld.

Aangezien het Bbi een algemeen verbindend voorschrift is, dat niet is aan te merken als wetgeving in formele zin, mag de Rechtbank toetsen of een bepaling uit het Bbi in strijd is met het evenredigheidsbeginsel (exceptieve toetsing).

Naar het oordeel van de Rechtbank heeft de regelgever in redelijkheid niet kunnen besluiten tot het koppelen van het belastingrentepercentage voor de vpb aan de wettelijke rente voor handelstransacties, met een ondergrens van 8%. Dat de nadelige gevolgen terechtkomen bij ‘voornamelijk ondernemers’, kan daarvoor in ieder geval niet als rechtvaardiging dienen, omdat de gedachte achter de wettelijke rente, waarnaar de regelgever verwijst, geen hout snijdt. Die gedachte is dat in het handelsverkeer een hoger rentepercentage geldt dan in het niet-handelsverkeer. De Rechtbank overweegt dat een nog niet geformaliseerde, materiële belastingschuld niet is aan te merken als een handelsvordering en daarmee ook niet vergelijkbaar is.

De Rechtbank komt tot het oordeel dat de regelgever bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet tot de betrokken regel heeft kunnen komen. De duidelijke, aanzienlijke nadelige gevolgen voor vpb-belastingplichtigen zijn onevenredig in verhouding tot de met de regel te dienen, onduidelijke doelen die op een zwak fundament rusten. Dit betekent dat artikel 1, onderdeel b, Bbi onverbindend moet worden verklaard.

In dat geval hebben partijen verklaard dat de belastingrente moet worden berekend naar een tarief van 4%, zodat de belastingrentebeschikking wordt verminderd naar een bedrag van € 45.485.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
7 november 2024
Rolnummer
23/5244
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2024:4361
Auteur(s)
E.P. Hageman LLM
Deloitte / Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2024/2607
Aflevering
26 november 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6676
bwbr0002320&artikel=30f,bwbr0002320&artikel=30f,bwbr0002320&artikel=30fc&lid=3,bwbr0002320&artikel=30fc&lid=3,bwbr0043680&artikel=1,bwbr0043680&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina