Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) exploiteert amusementshallen en amusementsautomaten. Enig aandeelhouder van X is Beheer. Zij vormen samen een fiscale eenheid voor de vpb. X is vanaf 1 juli 2008 door de Inspecteur opgenomen als belastingplichtige voor de kansspelbelasting. In het kader van een in 2018 ingesteld boekenonderzoek is gebleken dat niet X maar Beheer belastingplichtig is voor de kansspelbelasting. Op 31 januari 2019 heeft X bezwaar gemaakt tegen de eigen maandaangiftetijdvakken en teruggave gevraagd van alle door haar vanaf 1 juli 2008 tot en met 31 december 2018 betaalde kansspelbelasting. Zij heeft bij het bezwaarschrift een verzoek om teruggaaf van € 4.636.049,68 gevoegd, ingevuld in de aangifte over december 2018. Dit bedrag is opgebouwd uit alle betaalde kansspelbelasting over de genoemde tijdvakken en rente. Voor de periode juli 2008 tot en met december 2013 heeft de Inspecteur de bezwaren niet in behandeling genomen. Voor deze periode is geen teruggaaf verleend, omdat de termijn van vijf jaren waarbinnen aanspraak kan worden gemaakt op een ambtshalve vermindering of teruggave voor die tijdvakken is verstreken. De bezwaren over de periode januari 2014 tot en met september 2018 heeft de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. Voor deze periode heeft hij ambtshalve vermindering verleend. Deze verminderingsbeschikkingen hebben alle als dagtekening 28 april 2020. X heeft daartegen tijdig beroep ingesteld.

Zij stelt bij Rechtbank Gelderland onder meer tevergeefs dat de Inspecteur aan haar (wettelijke) rente dient te vergoeden over de ten onrechte betaalde kansspelbelasting. Ter zake van ambtshalve teruggaven is de belastingrechter niet bevoegd, ook niet voor de rente. Invorderingsrente is voorts een zaak van de Ontvanger.

De Rechtbank verklaart het beroep ongegrond met uitzondering van het beroep met betrekking tot het tijdvak december 2018. Over dat tijdvak heeft de Inspecteur niet op het bezwaar beslist. De Rechtbank vat het beroep in zoverre op als een beroep tegen het niet (tijdig) beslissen op bezwaar. X heeft de Inspecteur echter niet in gebreke gesteld. Om die reden is dat beroep niet-ontvankelijk.

Metadata

Rubriek(en)
Kansspelbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2008-2018
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
7 december 2021
Rolnummer
20/3154 e.v.
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:6694
NLF-nummer
NLF 2022/0094
Aflevering
6 januari 2022

Naar de bovenkant van de pagina