Direct naar content gaan

Samenvatting

Op zondag 5 april 2020 om 04.01 uur is geconstateerd dat door X (belanghebbende) met een auto met Bulgaars kenteken gebruik werd gemaakt van de Nederlandse weg. X heeft verklaard dat de auto van zijn vader is en eigenlijk terug moet naar Bulgarije. Naar aanleiding van de constatering is aan X een naheffingsaanslag MRB opgelegd van na bezwaar € 1.278 met 100% boete, over de periode van 16 augustus 2019 tot en met 4 april 2020. X heeft beroep ingesteld.

X is niet geslaagd in het tegenbewijs dat hij de auto uitsluitend op 5 april 2020 ter beschikking heeft gehad. Er is ook geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat sprake is van onrechtmatige dubbele belastingheffing. De naheffingsaanslag zoals die bij de uitspraak op bezwaar is vastgesteld is terecht en tot het juiste bedrag opgelegd.

Ten aanzien van de boete heeft de Inspecteur gesteld dat de wetgever in een situatie als de onderhavige een 100% boete gerechtvaardigd heeft geacht.

Rechtbank Noord-Holland onderkent de gedachte van de wetgever in de jaren zeventig van de vorige eeuw om de boete als uitgangspunt op 100% van de belasting te stellen, vanwege de doorgaans geringe bedragen aan MRB. Bij een naheffing over een periode van 16 augustus 2019 tot en met 4 april 2020 en een bedrag van € 1.278 kan echter niet meer van een dermate gering bedrag gesproken worden dat dit een 100% boete rechtvaardigt omdat van een lager bedrag een te weinig afschrikwekkende werking zou uitgaan. De Rechtbank acht in dit geval een boete van 50% passend en geboden, zodat de boete wordt verminderd tot € 639.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
24 februari 2017 t/m 4 april 2020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
10 januari 2022
Rolnummer
21/1977
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:2351
NLF-nummer
NLF 2022/0901
Aflevering
5 mei 2022
bwbr0002320&artikel=67c&lid=1,bwbr0006324&artikel=34,bwbr0006324&artikel=37,bwbr0006324&artikel=34,bwbr0006324&artikel=37

Naar de bovenkant van de pagina