Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is een instelling die zich richt op hoger onderwijs voor mensen van vijftig jaar en ouder (zogenoemd HOVO-onderwijs). De cursussen worden gegeven op hbo- en wo-niveau. Tot 1 september 2016 konden de HOVO-cursussen vrijgesteld van omzetbelasting worden aangeboden. De Inspecteur heeft het standpunt ingenomen dat de aanbieders na genoemde datum omzetbelasting verschuldigd zijn naar het algemene tarief.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat op het HOVO-onderwijs de voordrachtenvrijstelling (artikel 11, lid 1, aanhef en onderdeel p, Wet OB 1968) van toepassing is.

De staatssecretaris heeft met één middel cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep gegrond door te verwijzen naar het arrest van 5 april 2024 (22/00167, ECLI:NL:HR:2024:383, NLF 2024/0891).

De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch voor de behandeling van het door Rechtbank Noord-Nederland onbehandeld gelaten geschilpunt over het antwoord op de vraag of de Inspecteur het jegens X gewekte vertrouwen over toepassing van artikel 11, lid 1, onderdeel p, Wet OB 1968 ter zake van het door X gegeven HOVO-onderwijs voor het onderhavige tijdvak (september 2016) rechtsgeldig heeft opgezegd.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
september 2016
Instantie
HR
Datum instantie
5 april 2024
Rolnummer
22/02807
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:527
Auteur(s)
dr. B. Willemsen LLM
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2024/0892
Aflevering
16 april 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6343
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina