Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) zijn navorderingsaanslagen IB/PVV 2010, 2011 en 2012 opgelegd met vergrijpboetes vanwege niet aangegeven pgb-inkomsten.

Ten aanzien van de navorderingsaanslag over 2010 was in geschil of deze tijdig is opgelegd. Voorts is voor alle jaren in geschil of X grove schuld kan worden verweten in de samenwerking met zijn adviseur bij het doen van de aangiften.

De navorderingsaanslag over 2010 is gedagtekend op 26 november 2016. Dat betekent dat die is opgelegd buiten de reguliere navorderingstermijn van artikel 16, lid 3, eerste volzin, AWR, eindigend op 31 december 2015. Uitgaande van verleend uitstel tot 1 mei 2012, eindigde de navorderingstermijn op 1 mei 2017, zodat de navorderingsaanslag dan binnen de termijn is opgelegd.

In casu is uitstel verleend op 27 april 2011. De aangifte was echter al ingediend en binnengekomen op 12 april 2011.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat artikel 16, lid 3, AWR zo moet worden opgevat dat voor een verlenging van de navorderingstermijn geen ruimte is indien de Inspecteur uitstel voor het doen van aangifte heeft verleend nadat die aangifte al was ingediend. Aldus blijft hier de reguliere termijn van vijf jaren gelden. Daarvan uitgaande heeft het Hof de navorderingsaanslag wegens termijnoverschrijding vernietigd, evenals de vergrijpboete.

De staatssecretaris heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld.

Volgens A-G IJzerman is het verleende uitstel beslissend, zonder dat van belang is of om uitstel pas is verzocht na indiening van de aangifte. Daarvan uitgaande is de navorderingsaanslag tijdig opgelegd. Het cassatieberoep van de staatssecretaris is daarom gegrond, aldus de A-G.

X heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld tegen het oordeel van het Hof inzake de vergrijpboetes. Het Hof heeft de Inspecteur in het gelijk gesteld dat X grofschuldig heeft nagelaten de door zijn adviseur ingediende aangiften te controleren op vermelding van de pgb-inkomsten.

De A-G acht ook het incidenteel cassatieberoep gegrond. X had alle relevante informatie verstrekt aan zijn adviseur die hij voor deskundig mocht houden. Er bestaat dan geen algemene verplichting voor X de aangiften te controleren. Van bijzondere omstandigheden die dat in dit geval anders zouden maken, is volgens de A-G niet gebleken.

Deze noot heeft tevens betrekking op de gelijkluidende conclusie van dezelfde datum (NLF 2020/0251).

Aanslag- en navorderingstermijn

Indien aan de belastingplichtige op diens verzoek kenbaar uitstel is verleend voor het doen van aangifte, wordt zowel de aanslagtermijn als de navorderingstermijn verlengd met de duur van het verleende uitstel. Enerzijds betekent dit dat de Inspecteur zich niet eigenhandig een langere termijn kan verschaffen door ambtshalve uitstel te verlenen. Anderzijds is de duur van de termijnverlenging niet afhankelijk van de mate waarin de belastingplichtige daadwerkelijk gebruikmaakt van het verleende uitstel.

Wetsgeschiedenis en jurisprudentie termijnverlenging

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2010-2012
Instantie
A-G
Datum instantie
21 november 2019
Rolnummer
19/01242
ECLI
ECLI:NL:PHR:2019:1208
Auteur(s)
E.P. Hageman LLM
Deloitte
NLF-nummer
NLF 2020/0226
Aflevering
23 januari 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3007
bwbr0002320&artikel=16&lid=3,bwbr0002320&artikel=16&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina