Direct naar content gaan

Samenvatting

De gemeente X (belanghebbende) heeft een school laten bouwen die vervolgens met btw is geleverd aan een onderwijsorganisatie (hierna: A). De koopsom bedroeg 9,2% van de kostprijs. De Inspecteur heeft X teruggaven van omzetbelasting geweigerd.

Tussen partijen is niet in geschil dat X btw-ondernemer is. Wel is in geschil of X een belastbare handeling heeft verricht.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat X geen prestaties aanbiedt op de algemene markt van projectontwikkeling, bouw en aanneming, maar op basis van de op haar rustende verplichting uit de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) een schoolgebouw heeft opgericht voor een op haar grondgebied gevestigde instelling voor voortgezet onderwijs, aan wie zij ten behoeve van dit onderwijs huisvesting moet verstrekken. Dit betekent dat de levering van het schoolgebouw aan A geen economische activiteit is. De aan de levering toe te rekenen voorbelasting is niet aftrekbaar. De Inspecteur heeft de teruggaven terecht geweigerd, aldus het Hof.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond.

Het oordeel van het Hof geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het is van algemene bekendheid dat gemeenten met betrekking tot onroerende zaken (bebouwd en onbebouwd) werkzaamheden in de zin van artikel 9, lid 1, tweede alinea, Btw-richtlijn verrichten en dat zij daarvoor btw-ondernemer zijn (vgl. HR 19 oktober 2018, 17/02609, ECLI:NL:HR:2018:1966, NLF 2018/2287, met noot van Willemsen, r.o. 2.5.4). Dergelijke werkzaamheden worden door gemeenten als handelaar, bouwer en/of bouwheer duurzaam verricht en kunnen naar hun aard door elke andere marktdeelnemer worden verricht. Dat een gemeente voor dergelijke werkzaamheden in sommige gevallen geen (kostendekkende) vergoeding bedingt, doet hieraan niet af. Evenmin staat hieraan in de weg dat uitvoering van sommige van die werkzaamheden verband houden met de op gemeenten rustende verplichting uit de WVO. Gelet hierop moet worden aangenomen dat de levering van het schoolgebouw deel uitmaakt van een economische activiteit van X.

De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1e kwartaal 2016
Instantie
HR
Datum instantie
4 februari 2022
Rolnummer
19/05968
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:131
Auteur(s)
prof. dr. G.J. van Norden
Meijburg & Co / Tilburg University
NLF-nummer
NLF 2022/0456
Aflevering
3 maart 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4856
bwbr0002629&artikel=7,bwbr0002629&artikel=7&lid=1,bwbr0002629&artikel=7&lid=3,bwbr0002629&artikel=8&lid=2,bwbr0002629&artikel=7,celex32006l0112&artikel=9,celex32006l0112&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina