Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is strafrechtelijk veroordeeld voor het opzettelijk voorhanden hebben van een grote hoeveelheid sigaretten en/of rooktabak, die niet overeenkomstig de Wet Accijns in de heffing was betrokken.

Tevens is aan X over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 een naheffingsaanslag accijns opgelegd ten bedrage van € 245.845 aan tabaksaccijns.

X heeft tevergeefs beroep en hoger beroep ingesteld inzake de naheffingsaanslag.

Volgens Rechtbank Noord-Holland volgt uit de stukken van het geding dat X voor de bevoorrading van zijn viskotter gebruikmaakte van twee leveranciers en dat uit de administratie van de leveranciers naar voren komt dat aan X grote hoeveelheden sigaretten en rooktabak zijn geleverd waarover geen belastingen en accijnzen zijn afgedragen. Deze hoeveelheden gingen de hoeveelheid aan sigaretten en rooktabak die voor uitgaande vissersschepen vrij van onder meer accijns per bemanningslid van 17 jaar of ouder mag worden geproviandeerd, ver te boven. Hieruit volgt dat X over de relevante periode de sigaretten en rooktabak voorhanden heeft gehad in de zin van de Wet Accijns, dan wel dat hij daarbij betrokken is geweest. De naheffingsaanslag is terecht aan X opgelegd.

Hetgeen X in hoger beroep hiertegen heeft ingebracht wordt door Hof Amsterdam verworpen.

Het Hof oordeelt verder dat geen grond (meer) bestaat (delen van) het FIOD-dossier buiten beschouwing te laten.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011-2013
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
20 februari 2024
Rolnummer
22/489
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:633
NLF-nummer
NLF 2024/0784
Aflevering
26 maart 2024

Naar de bovenkant van de pagina