Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft 63 personenauto’s, afkomstig uit andere lidstaten, met meer dan normale gebruiksschade in het Nederlandse kentekenregister laten registreren en op diverse dagen in maart en april 2015 de BPM op aangifte voldaan.

X heeft er voor alle 63 auto’s voor gekozen de afschrijving te bepalen door middel van een taxatierapport met een gedetailleerde schadecalculatie.

In hoger beroep is in geschil of voor de personenauto’s die meer dan normale gebruiksschade hebben en waarvoor een gedetailleerde schadecalculatie is overgelegd, heeft te gelden dat 100% van het getaxeerde schadebedrag in aftrek komt, zoals X bepleit, dan wel 72%, zoals de Inspecteur voorstaat.

Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waardevermindering als gevolg van de schade aan de auto’s meer bedraagt dan 72% van het schadebedrag, met de motivering dat X zich slechts in algemene bewoordingen tegen de toepassing van de 72%-norm heeft verzet.

De Rechtbank had volgens Hof Den Haag echter op basis van de in het geding gebrachte gegevens voor elk van de auto’s moeten onderzoeken of het bewijs, waaronder taxatierapport, schadecalculatie en beeldmateriaal, voldoende is om de stelling van X, tegenover de eventuele betwisting door de Inspecteur, te staven en haar oordeel daarover in de uitspraak moeten vervatten.

Het Hof wijst de zaak terug naar de Rechtbank voor een nieuwe in de sfeer van de BPM te verrichten toetsing van de schade aan de auto’s.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
maart en april 2015
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
16 juni 2017
Rolnummer
17/00095 t/m 17/00157
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:2866
NLF-nummer
NLF 2017/2479
Aflevering
26 oktober 2017
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005813&artikel=8&lid=4,bwbr0005813&artikel=8&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina