Direct naar content gaan

Samenvatting

Carpathia heeft als opdrachtgever van het project ‘Realisatie van het Hongaarse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Milaan in 2015’ gebruikgemaakt van de diensten van BHA. Carpathia heeft de facturen aan BHA betaald en BHA heeft de btw aan de Hongaarse belastingdienst afgedragen. De Hongaarse belastingdienst heeft echter vastgesteld dat de transactie is vrijgesteld van btw, omdat de transactie niet in het Hongaarse binnenland is verricht en de transactie daarom buiten de werkingssfeer van de Hongaarse btw-wet valt. Volgens de Hongaarse belastingdienst is de transactie namelijk verricht in Italië.

Carpathia kon de onverschuldigd betaalde btw niet door middel van een civielrechtelijke procedure terugvorderen van BHA, omdat BHA inmiddels in liquidatie verkeerde en de kans op terugbetaling volgens de curator nagenoeg nihil was. Om die reden heeft Carpathia een verzoek om teruggave van de btw ingediend bij de Hongaarse belastingdienst.

De Hongaarse belastingdienst heeft het verzoek om teruggave afgewezen.

Carpathia heeft bij de Fővárosi Törvényszék (de verwijzende Hongaarse rechter) aangevoerd dat de afwijzing van haar verzoek om teruggave in strijd is met de fundamentele beginselen van de Btw-richtlijn, namelijk het doeltreffendheidsbeginsel, het beginsel van fiscale neutraliteit en het non-discriminatiebeginsel, waaruit op zijn beurt het beginsel van het verbod op ongerechtvaardigde verrijking door een belastingdienst die onder het EU-recht valt, kan worden afgeleid.

De Fővárosi Törvényszék heeft hierover aan het HvJ een prejudiciële vraag gesteld. Indien die vraag door het HvJ bevestigend wordt beantwoord, wil de verwijzende rechter weten of de ontvanger van de factuur (Carpathia) zijn verzoek om teruggave van de onverschuldigde betaalde btw rechtstreeks moet kunnen richten aan de belastingdienst in plaats van de opsteller van de factuur (BHA).

Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

  1. De Btw-richtlijn moet aldus moet worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een regeling van een lidstaat op grond waarvan een belastingplichtige voor wie een andere belastingplichtige een dienst heeft verricht, niet rechtstreeks van de belastingdienst de teruggaaf kan vorderen van het bedrag dat overeenkomt met de btw dat door die dienstverrichter ten onrechte in rekening is gebracht en aan de schatkist is afgedragen, wanneer de terugvordering van dat bedrag van die dienstverrichter onmogelijk of uiterst moeilijk is omdat hij in liquidatie verkeert, ook al kan aan deze twee belastingplichtigen geen fraude of misbruik ten laste worden gelegd zodat er geen gevaar voor verlies van belastinginkomsten voor deze lidstaat bestaat.
  2. Artikel 183 Btw-richtlijn, gelezen in het licht van het beginsel van neutraliteit van de btw, moet aldus moet worden uitgelegd dat ingeval een belastingplichtige voor wie een andere belastingplichtige een dienst heeft verricht, rechtstreeks van de belastingdienst de teruggaaf kan vorderen van het bedrag dat overeenkomt met de btw die door die dienstverrichter ten onrechte in rekening is gebracht en aan de schatkist is afgedragen, die belastingdienst verplicht is om rente te betalen over dat bedrag indien hij die teruggaaf niet binnen een redelijke termijn heeft verricht na daartoe te zijn verzocht. De wijze waarop de rente op dit bedrag wordt toegepast, valt onder de procedurele autonomie van de lidstaten.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HvJ
Datum instantie
13 oktober 2022
Rolnummer
C‑397/21
ECLI
ECLI:EU:C:2022:790
NLF-nummer
NLF 2022/2126
Aflevering
3 november 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5304
bwbr0002629&artikel=15&lid=1,celex32006l0112&artikel=167,celex32006l0112&artikel=168,celex32006l0112&artikel=183,celex32006l0112&artikel=203,celex32006l0112&artikel=267,celex32006l0112&artikel=167,celex32006l0112&artikel=168,celex32006l0112&artikel=183,celex32006l0112&artikel=203,celex32006l0112&artikel=267

Naar de bovenkant van de pagina