Direct naar content gaan

Samenvatting

Deze conclusie van A-G Ettema gaat over de vraag hoe artikel 18, lid 2, Verdrag Nederland-België moet worden uitgelegd. In het bijzonder speelt de vraag hoe aan het drempelbedrag van € 25.000 – dat de heffingsrechtverdeling reguleert – moet worden getoetst.

X (belanghebbende) is inwoner van België. Hij geniet pensioenen en lijfrenten die fiscaal gefaciliteerd zijn opgebouwd in Nederland. X heeft het standpunt ingenomen dat deze inkomsten niet belastbaar zijn in Nederland. In België worden de desbetreffende inkomstenbestanddelen ten dele progressief belast: het bedrag aan niet-progressief belaste pensioenen en lijfrenten bedraagt in elk van de jaren waarop het geschil ziet minder dan € 25.000. In feitelijke instanties is, voor zover in cassatie van belang, in geschil of Nederland op basis van artikel 18 Verdrag Nederland-België het heffingsrecht over het pensioen heeft in de onderhavige jaren. In wezen staat X een uitleg van de slotzin van artikel 18, lid 2, Verdrag Nederland-België voor, waarin het drempelbedrag pas wordt overschreden indien en voor zover de inkomensbestanddelen die voldoen aan zowel voorwaarde a als b optellen tot dat bedrag.

De Inspecteur bepleit juist een uitleg waarbij daarvan wordt geabstraheerd en het totale brutobedrag van de door artikel 18, lid 1, Verdrag Nederland-België bestreken inkomensbestanddelen voor het drempelbedrag in ogenschouw worden genomen. Als dan aan voorwaarde a en b is voldaan, kan het gehele brutobedrag worden belast door de bronstaat, dus inclusief het wel progressief belaste deel daarvan (‘alles of niets’-benadering).

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep van X ongegrond verklaard.

Hof Den Bosch stelt X echter in het gelijk: het heffingsrecht over het pensioen komt exclusief toe aan woonstaat België. In het dictum vermeldt het Hof onder meer dat de Inspecteur belastingrente dient te vergoeden over ‘de teruggaven van ingehouden loonbelasting’.

In cassatie stelt de staatssecretaris twee middelen voor. Het eerste middel bestaat uit twee onderdelen en bestrijdt het oordeel van het Hof dat het heffingsrecht over het pensioen exclusief aan woonstaat België dient te worden toegewezen. Het tweede middel komt met een rechts- en een motiveringsklacht op tegen de beslissing van het Hof dat de Inspecteur belastingrente dient te vergoeden over de teruggaven van ingehouden loonbelasting.

Volgens de A-G faalt het eerste middel in beide onderdelen. Het tweede middel is volgens de A-G terecht voorgesteld. Op grond van artikel 30fe, lid 1, AWR wordt met betrekking tot de inkomstenbelasting geen belastingrente vergoed bij vermindering van de aanslag als gevolg van een rechterlijke procedure. Verder is het dictum in zoverre incompleet dat de aanslagen IB/PVV niet zijn verminderd tot nihil. De A-G geeft de Hoge Raad in overweging dit te herstellen.

Het beroep is alleen om die reden gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2014-2017
Instantie
A-G
Datum instantie
22 december 2023
Rolnummer
23/01000
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:1210
Auteur(s)
mr. E. Swaving Dijkstra
HCSD Tax Advisors
NLF-nummer
NLF 2024/0380
Aflevering
13 februari 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6238
bwbr0002320&artikel=30fe,bwbr0002320&artikel=30fe,bwbv0001563&artikel=18,bwbv0001563&artikel=18

Naar de bovenkant van de pagina