Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 19 juli 2022 heeft Hof Den Bosch op zijn website een bericht geplaatst waarin staat vermeld dat een aantal raadsheren(-plaatsvervangers) in de teams strafrecht en belastingrecht in dat Hof niet op de juiste manier zijn beëdigd. Bij het afleggen van de ambtseed is niet de juiste tekst gebruikt. Ook bij de beëdiging van enkele advocaten-generaal bij het Hof is niet de goede tekst gebruikt. In plaats van het formulier dat is bestemd voor rechterlijke ambtenaren is het formulier dat is bestemd voor de beëdiging van rijksambtenaren gebruikt.

De onderhavige vordering tot cassatie in het belang der wet betreft een uitspraak die mede is gewezen door een raadsheer(-plaatsvervanger) die niet op de juiste wijze is beëdigd. Het gaat om een uitspraak van Hof Den Bosch van 19 maart 2020 (19/00347 t/m 19/00351, ECLI:NL:GHSHE:2020:1028, NLF 2020/0904). Tegen de uitspraak van het Hof is geen cassatieberoep ingesteld, zodat deze onherroepelijk is geworden. Cassatie in het belang der wet is op grond van artikel 78, lid 1, Wet RO wel mogelijk.

Volgens P-G Bleichrodt levert de onvolkomenheid bij de beëdiging van de raadsheer-plaatsvervanger door het gebruik van de eedformule voor rijksambtenaren in plaats van die voor rechterlijke ambtenaren geen grond voor nietigheid op. De beschouwingen van de P-G leiden niet tot de conclusie dat zich een grond voor cassatie voordoet. Uitsluitend om een aantal rechtsvragen aan de Hoge Raad voor te leggen, stel hij in het belang der wet het volgende middel van cassatie voor:

Schending dan wel verkeerde toepassing van het recht doordat de bestreden uitspraak mede is gedaan door een raadsheer-plaatsvervanger die niet de eed of belofte heeft afgelegd volgens het formulier zoals dat is vastgesteld in de bijlage bij de Wrra, hetgeen meebrengt dat de benoeming van deze raadsheer-plaatsvervanger nog niet was ingegaan ten tijde van het doen van de bestreden uitspraak, ten gevolge waarvan de uitspraak niet is gedaan door het ingevolge artikel 5, lid 2, Wet RO in verbinding met artikel 6, lid 2, Wet RO op straffe van nietigheid bepaalde aantal raadsheren.

De P-G vordert dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak van Hof Den Bosch van 19 maart 2020 in het belang der wet zal vernietigen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2001-2004
Instantie
A-G
Datum instantie
13 september 2022
Rolnummer
22/03034
ECLI
ECLI:NL:PHR:2022:820
Auteur(s)
mr. D.G. Barmentlo
FT-advocaten
NLF-nummer
NLF 2022/1972
Aflevering
13 oktober 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5263

Naar de bovenkant van de pagina