Direct naar content gaan

Samenvatting

Fiscale eenheid X (bv; belanghebbende) levert non-ferro metalen waarvoor de zogenoemde lompenregeling bepaalt dat de omzetbelasting moet worden verlegd naar de afnemer. De goederen worden steeds door de koper, die ondernemer is, afgehaald en contant betaald. Het is onbekend waarnaartoe de goederen zijn vervoerd. Voorafgaand aan de eerste levering verifieert een medewerker van de leverancier het door de koper aangeleverde nummer. Dit nummer blijkt geen geldig btw-identificatienummer te zijn, maar een (ongeldig) Duits omzetbelastingnummer. Eind april 2010 en in juni 2010 vraagt de medewerker de koper om het juiste btw-identificatienummer. Dit ontvangt hij niet. De leverancier vermeldt op één factuur ‘geen btw’ en op alle andere facturen ‘btw verlegd’.

Hof Den Bosch heeft het standpunt van de Inspecteur verworpen dat de verleggingsregeling alleen kan worden toegepast als de leverancier beschikt over een juist (Nederlands) btw-identificatienummer van de afnemer. Voor de toepassing van de verleggingsregeling is ook niet vereist dat de identiteit van de afnemer bekend is. Omdat vaststaat dat de afnemer een ondernemer is en ook aan de andere materiële voorwaarden voor toepassing van de verleggingsregeling is voldaan, is de afnemer de btw verschuldigd. Dit zou volgens het Hof alleen anders zijn als de leverancier opzettelijk aan belastingfraude heeft deelgenomen. Dat heeft de Inspecteur niet aannemelijk gemaakt, aldus het Hof.

De staatssecretaris heeft met drie middelen cassatieberoep ingesteld. Volgens A-G Ettema falen de middelen.

Wel heeft het Hof een te beperkte uitleg gegeven aan de rechtspraak van het HvJ over deelneming aan fraude. A-G Ettema meent echter dat verwijzing niet nodig is omdat de eventuele vaststelling dat de leverancier wist of had moeten weten dat zij deelnam aan btw-fraude er hooguit toe kan leiden dat de aftrek van voorbelasting dan wel een eventueel ander uit het Unierecht voortvloeiend recht waarop X zich beroept, moet worden geweigerd. In het onderhavige geval beroept X zich niet op een recht, maar is in geschil wie is gehouden tot voldoening van de btw.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2e kwartaal 2010
Instantie
A-G
Datum instantie
24 februari 2023
Rolnummer
20/01740
ECLI
ECLI:NL:PHR:2023:244
Auteur(s)
mr. M.W.C. Soltysik
BTW Nederland/Rechter-plaatsvervanger Rechtbank Zeeland-West-Brabant
NLF-nummer
NLF 2023/0803
Aflevering
13 april 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5705
bwbr0002629&artikel=12,bwbr0002629&artikel=12,bwbr0002633&artikel=24bb,bwbr0002633&artikel=24bb

Naar de bovenkant van de pagina