Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze procedure is de box 3-heffing over de jaren 2015 en 2016 in geschil. Rechtbank Noord-Holland heeft de klachten van X (belanghebbende) afgewezen door onder meer te verwijzen naar de arresten HR 14 juni 2019, 17/05606, ECLI:NL:HR:2019:816, NLF 2019/1464, met noot van Dusarduijn en HR 12 juli 2019, 18/04360, ECLI:NL:HR:2019:1179, NLF 2019/1669, met noot van Dusarduijn.

Met betrekking tot de vraag of de vermogensrendementsheffing voor de jaren 2015 en 2016 op stelselniveau een schending inhoudt van artikel 1 EP sluit Hof Amsterdam aan bij het oordeel van de Rechtbank. Indien er veronderstellenderwijs van wordt uitgegaan dat X op stelselniveau wordt geconfronteerd met een buitensporige last, betekent dit oordeel dat het Hof niet in het ontstane rechtstekort kan voorzien.

Het wachten is wat dit betreft op een oplossing van de kant van de wetgever, aldus het Hof. Weliswaar is het niet ondenkbaar dat er een moment komt waarop de rechter bij strijdigheid van de vermogensrendementsheffing met artikel 1 EP op stelselniveau een knoop heeft door te hakken, maar een dergelijke situatie is bij het doen van deze uitspraak, gezien ook de activiteiten die de wetgever sinds de arresten van 14 juni 2019 bij het zoeken naar een oplossing voor het veronderstelde rechtstekort heeft verricht, niet aan de orde.

Het Hof oordeelt verder dat zich ten aanzien van X geen individuele en buitensporige last voordoet als bedoeld in artikel 1 EP. In dit verband dient de gehele financiële situatie van X in de beoordeling te worden betrokken, inclusief het inkomen uit werk en woning van – in dit geval – de echtgenoot (HR 29 mei 2020, 19/03319, ECLI:NL:HR:2020:994, NLF 2020/1378, met noot van Dusarduijn). Het hoger beroep is ongegrond.

De Hoge Raad heeft op 9 juli 2021 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (20/03643)

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015-2016
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
22 september 2020
Rolnummer
19/01540 en 19/01541
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:2539
NLF-nummer
NLF 2020/2132
Aflevering
8 oktober 2020
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina