Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft in 2017 zes gebruikte auto’s en twee gebruikte motorrijwielen geïmporteerd en geregistreerd in het kentekenregister. Zij heeft bezwaar gemaakt tegen de op aangifte voldane BPM. Het bezwaar is ongegrond verklaard. X heeft vervolgens beroep ingesteld.

Rechtbank Gelderland verwerpt de stelling dat de hoorplicht is geschonden.

X heeft met een verwijzing naar het arrest van het HvJ van 4 oktober 2018 (C-571/16 (Kantarev), ECLI:EU:C:2018:807)  aangevoerd dat de hoogte van het griffierecht haar toegang tot de rechter bemoeilijkt. De Rechtbank verwerpt dit betoog. Voor het geval dat door individuele omstandigheden een rechtzoekende niet, of uiterst moeilijk, in staat is het griffierecht te betalen, bestaat een ontheffingsmogelijkheid. Hoewel X stelt dat het in de praktijk onmogelijk is om ontheffing te verkrijgen, heeft zij niet gesteld dat zij beschikt over onvoldoende inkomen of vermogen om het verschuldigde griffierecht te betalen. Ook feitelijk is het griffierecht in de onderhavige procedures geen onoverkomelijk obstakel voor de toegang tot de rechter gebleken. Het is immers betaald. De toegang tot de rechter is dus niet belemmerd.

Het vereiste dat voorafgaand aan de registratie de BPM moet worden betaald is niet in strijd met het Unierecht, oordeelt de Rechtbank.

De beroepen zijn ten aanzien van drie voertuigen gegrond. De BPM ten aanzien van deze voertuigen wordt verminderd.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
29 mei 2019
Rolnummer
18/5053 e.a.
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2019:2378
NLF-nummer
NLF 2019/1389
Aflevering
13 juni 2019

Naar de bovenkant van de pagina