Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2011 hebben jurisprudentie en een wijziging in de regelgeving inzake de correctie van vooraftrek van omzetbelasting geleid tot een grote stroom bezwaarschriften met betrekking tot het privégebruik auto. In verband met de hoeveelheid bezwaren is in 2011 in overleg met de koepelorganisaties en grote advieskantoren een vereenvoudigde wijze van indiening overeengekomen. Inmiddels heeft de Belastingdienst rond de twee miljoen bezwaarschriften ontvangen. De regeling van artikel 25c e.v. AWR schept de mogelijkheid om een groot aantal bezwaarschriften effectief af te handelen.

Met het oog op een efficiënte en eenduidige afdoening heeft de staatssecretaris van Financiën de bezwaarschriften die betrekking hebben op één of meerdere van de volgende rechtsvragen aangemerkt als massaal bezwaar in de zin van artikel 25c AWR. Bij deze aanwijzing heeft hij bekendgemaakt welke procedures zijn geselecteerd om de hiervoor genoemde rechtsvragen aan de (hoogste) rechter voor te leggen. Het onderhavige arrest betreft één van de vier aangewezen zaken.

Rechtsvragen:

  1. Is het hanteren van een aftrekbeperking op grond van het BUA vanwege het privégebruik door werknemers van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort, naast de heffing over een vergoeding die de werkgever ter zake van dit privégebruik bij de werknemer in rekening heeft gebracht, in strijd met het Unierecht?
    Oordeel Hoge Raad: de Hoge Raad beantwoordt deze vraag ontkennend.
  2. Is artikel 8, lid 4, Wet OB 1968 in strijd met het Unierecht (artikel 80 Btw-richtlijn) ingeval werknemers een eigen bijdrage betalen voor het privégebruik van een auto die lager is dan de gestelde vergoeding in genoemd artikel, zijnde de normale waarde?
    Oordeel Hoge Raad: de Hoge Raad beantwoordt deze vraag ontkennend.
  3. Is er sprake van schending van het vertrouwens- en/of rechtszekerheidsbeginsel nu de wetswijziging die eerst op 29 december 2011 in het Staatsblad is geplaatst, terugwerkende kracht heeft tot 1 juli 2011?
    Oordeel Hoge Raad: de Hoge Raad beantwoordt deze vraag ontkennend.
  4. Is omzetbelasting verschuldigd over het privégebruik van een auto die tot het ondernemersvermogen behoort ingeval het privégebruik door de werknemer ondergeschikt aan en onzelfstandig is ten opzichte van het gebruik voor zakelijke doeleinden?
    Oordeel Hoge Raad: de Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend.

Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Vrijwel conform Conclusie A-G IJzerman.

Het oordeel van de Hoge Raad in de onderhavige zaak is onderdeel van een viertal arresten over de regeling voor de btw-heffing bij het privégebruik van de auto van de zaak. In deze noot bespreek ik de voorgeschiedenis en besteed ik vervolgens aandacht aan de overwegingen van de Hoge Raad uit dit arrest. In de andere noten volsta ik met het bespreken van onderwerpen die niet in onderhavige zaak naar voren zijn gekomen.

Voorgeschiedenis

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
21 april 2017
Rolnummer
15/02180
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:712
Auteur(s)
prof. mr. dr. M.M.W.D. Merkx
Universiteit Leiden/Deloitte
NLF-nummer
NLF 2017/0959
Aflevering
4 mei 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB448
bwbr0002320&artikel=25c&lid=2,bwbr0002320&artikel=25f&lid=1,bwbr0002629&artikel=4&lid=2,bwbr0002629&artikel=4,bwbr0002629&artikel=8&lid=4,bwbr0002629&artikel=8&lid=7,bwbr0002629&artikel=8,bwbr0002629&artikel=13&lid=4,bwbr0002634&artikel=15,bwbr0002636&artikel=1&lid=1,bwbr-btw-ri&artikel=72, 80

Naar de bovenkant van de pagina