Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft verzocht om vergoeding van schade bestaande uit het bedrag aan diverse belastingen die te veel zijn betaald als gevolg van te hoog vastgestelde WOZ-waarden voor de jaren 1995-2016.

Voor zover het verzoek ziet op de beschikkingen voor de jaren 2014 tot en met 2016 is Rechtbank Noord-Holland ervan uitgegaan dat het is gebaseerd op artikel 8:88 Awb. Zij heeft het verzoek in zoverre toegewezen, op de grond dat de Heffingsambtenaar de onrechtmatigheid van de WOZ-beschikkingen heeft erkend.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft daarentegen geoordeeld dat er (ook) met betrekking tot die jaren geen grond is voor schadevergoeding. Omdat de WOZ-beschikkingen 2014-2016 onherroepelijk vaststaan, moet op basis van het leerstuk van de formele rechtskracht in beginsel worden aangenomen dat deze beschikkingen rechtmatig zijn. Weliswaar heeft de Heffingsambtenaar erkend dat die WOZ-beschikkingen onrechtmatig zijn, maar omdat dit is gebeurd nádat die WOZ-beschikkingen onherroepelijk zijn geworden, leidt deze erkenning volgens het Hof niet tot een uitzondering op het beginsel van de formele rechtskracht.

X is het met dit laatste niet eens en heeft cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep echter ongegrond. Het Hof is ten aanzien van het beginsel van de formele rechtskracht van een juiste rechtsopvatting uitgegaan.

Conform Conclusie A-G Pauwels (NLF 2023/1664, met noot van Hendriks).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
HR
Datum instantie
17 november 2023
Rolnummer
22/03769
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1568
NLF-nummer
NLF 2023/2691
Aflevering
30 november 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB6102
bwbr0005537&artikel=8:4,bwbr0005537&artikel=8:88,bwbr0005537&artikel=8:88&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:4,bwbr0005537&artikel=8:88

Naar de bovenkant van de pagina