Direct naar content gaan

Samenvatting

X is eigenaar van een recreatieboerderij op een bungalowpark. X heeft de recreatieboerderij het gehele jaar 2013 verhuurd. De huurder stelde de onroerende zaak ter beschikking aan haar uit het buitenland afkomstige werknemers. In de jaren vóór 2013 heeft de Heffingsambtenaar de onroerende zaak in de OZB-heffing betrokken volgens het regime voor woningen. Vanaf het belastingjaar 2013 merkt de Heffingsambtenaar de onroerende zaak aan als niet-woning (artikel 220a, lid 2, Gemw).

Dat is onjuist, oordeelde Rechtbank Noord-Nederland.

De Heffingsambtenaar heeft hoger beroep ingesteld maar Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart dat ongegrond. Het Hof overweegt overweegt dat uit de arresten van de Hoge Raad van 16 september 2016 (15/04476, ECLI:NL:HR:2016:2084 en 15/05193, ECLI:NL:HR:2016:2085) voortvloeit dat de fysieke kenmerken van de onroerende zaak doorslaggevend zijn voor de kwalificatie als woning. De wijze waarop de betreffende onroerende zaak wordt gebruikt, te weten eigen gebruik door de eigenaar of al dan niet bedrijfsmatige verhuur aan derden, doet daarbij niet ter zake. Dat betekent dat de Rechtbank terecht de onroerende zaak als woning heeft aangemerkt, de aanslag eigenarenheffing heeft verlaagd naar het tarief voor woningen en de aanslag gebruikersheffing heeft vernietigd. X stelt dat hij bij de verkoop van de onroerende zaak € 60.000 schade heeft geleden omdat de Heffingsambtenaar de onroerende zaak ten onrechte niet als woning heeft aangemerkt. X verzoekt veroordeling van de Heffingsambtenaar tot vergoeding van deze schade. Op dit verzoek is het nog tot 1 juli 2013 geldende artikel 8:73 Awb van toepassing, aldus het Hof. Op grond van dit artikel kan de rechter in hoger beroep slechts een schadevergoeding toekennen indien de belanghebbende zelf hoger beroep heeft ingesteld en dit beroep door de rechter gegrond wordt verklaard.

X heeft echter geen hoger beroep ingesteld, zodat het verzoek om schadevergoeding niet-ontvankelijk wordt verklaard. Voor een beoordeling van een vordering tot schadevergoeding dient X zich tot de burgerlijke rechter te wenden.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2013
Instantie
-----
Datum instantie
29 november 2016
Rolnummer
15/00127
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2016:9542
NLF-nummer
NLF 2016/0796
Aflevering
15 december 2016
bwbr0005416&artikel=220a,bwbr0005416&artikel=220a,bwbr0005537&artikel=8:73,bwbr0005537&artikel=8:73

Naar de bovenkant van de pagina