Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

De democratische verkiezingswinst van de PVV leidt tot paniekerige reacties. Een gevoel van ongemak bij sommige burgers verbaast niet, en verdient naar mijn mening een serieus gehoor. Haagse kopstukken die de PVV-winst een paniekjasje aandoen, hebben daarentegen de hypocrisie opnieuw uitgevonden.

De door PVV-leider Wilders in 2009 geopperde ‘kopvoddentaks’ is bijvoorbeeld opeens weer springlevend gemaakt. Niet door Wilders zelf, maar door zijn politieke opponenten. Daarmee krijgt de discussie ook een fiscale dimensie.

Het kwetsende aandachtsbommetje van Wilders was destijds natuurlijk gericht op effectbejag. Net zoals het PvdA-voorstel in 2020 voor een ‘Prins Bernhard’-belasting het doel had een belastingvoorstel op vastgoedbeleggingen op een populistische wijze weg te zetten. Nu waag ik me er niet aan het pesten van moslims op gelijke voet te zetten met het pesten van miljonairs. Mijn overkoepelende oproep is echter simpel: je moet niet pesten.

Belastingheffing gebaseerd op pesterij, op jaloezie en op vervelende onderbuikgevoelens – anders dan op de mooie grondbeginselen van De Langen – verwerp ik consequent. PVV en PvdA (en ook nog enkele andere partijen trouwens) hebben wat dat betreft nog veel te leren. Heel veel.

Met de PVV als grootste partij in de Tweede Kamer zijn de waarborgen van onze Grondwet opeens actueel. Nu wel. Als fiscalist juich ik dat toe, want wat is het afgelopen jaren een puinzooi geweest. Het in lagere regelgeving opnemen van essentiële kenmerken van onze belastingwet is bijkans usance, maar strookt niet met de Grondwet. Net zomin als het omkatten van belastingen tot andersoortige heffingen om daarmee de grondwettelijke waarborgen (en informatieplicht aan de Kamer) te omzeilen.

Met de vermaledijde (materiële en formele) terugwerkende kracht van belastingwetgeving moet volgens de parlementaire geschiedenis terughoudend worden omgegaan, maar terughoudendheid blijkt een wel erg rekkelijk begrip. Het fiscale wetgevingsproces als zodanig is thans helemaal een schaamteloze partij eenzijdig machtsvertoon van achtereenvolgende kabinetten. Het parlementaire grondwettelijke recht op medevaststelling van belastingwetten is daardoor een farce.

Maar we zijn er nog niet. Sommige burgers zijn de afgelopen jaren in belasting- en toeslagenland door de mangel gehaald. Hun afkomst en religie speelde daarbij op onheuse wijze een rol. Rechtsbescherming was er niet. De Belastingdienst hield stukken achter in de rechtszaal en informeerde burgers onjuist. Het was in sommige dossiers echt heel erg smerig richting betrokkenen. Daarnaast legde de Belastingdienst volkomen in strijd met de wet- en regelgeving zwarte lijsten aan van mogelijke fiscale wetsovertreders. Het mocht niet, het gebeurde wel.

Helemaal bont is natuurlijk de snoeiharde aantijging van discriminatie. De Belastingdienst is weggezet als organisatie waar institutioneel racisme heerst. Onzin natuurlijk (NLF-P 2022/21), maar CDA-belastingstaatssecretaris Van Rij huilde lekker mee met de wolven in het bos. Topambtenaren deden eerder al op voorspraak van D66-staatssecretarissen aangifte tegen hun eigen medewerkers vanwege discriminatie.

En dan was er deze kabinetsperiode ook nog een minister van D66-huize die met zijn aangifte inkomstenbelasting zat te rommelen (NLF-P 2023/6). Wat denkt u dat er gebeurt als de doorsnee burger een inkomstenpost ‘vergeet’ op te geven? Precies. De minister toonde zich onwetend en hij kwam er fluitend mee weg. 

Ik kan doorgaan met incidenten aaneenrijgen. Bovenstaande bloemlezing doet mij echter al duizelen. Belangrijke markering: de PVV zat al die jaren niet aan de knoppen. Het was een oppositiepartij zonder al te veel invloed. Politieke partijen die nu bang zijn voor de PVV hebben jarenlang zelf de belastingwet en de Grondwet als wc-papier behandeld. Een kwalijke zaak.

Het belastingartikel in de Grondwet is de bakermat van onze parlementaire democratie. Het ligt ook ten grondslag aan het belangrijkste parlementaire recht: het budgetrecht. Het in de Grondwet verankerde uitgangspunt voor belastingen moet weer echt betekenis krijgen. De verkiezingsuitslag biedt daarvoor volop kansen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Publicatiedatum
28 november 2023
NLF-nummer
NLF-P 2023/43
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Spanjers

Naar de bovenkant van de pagina