Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft met dagtekening 13 juni 2016 aangifte in de BPM gedaan voor een gebruikte kampeerauto afkomstig uit Duitsland. De datum van eerste toelating is 7 oktober 2014. X heeft de te betalen BPM in de aangifte berekend op € 4.447, uitgaande van een bedrag aan bruto BPM van € 11.038, een handelsinkoopwaarde van € 17.956 en een afschrijvingspercentage van 59,71.

De Inspecteur heeft een naheffingsaanslag BPM opgelegd ten bedrage van € 1.761. De Inspecteur heeft, uitgaande van een bedrag aan bruto BPM van € 11.038 en een afschrijvingspercentage van 43,75, de verschuldigde BPM vastgesteld op € 6.208. X heeft beroep (ongegrond) en hoger beroep ingesteld.

Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart het hoger beroep ongegrond. Het Hof oordeelt dat er geen rechtsregel is die de Inspecteur verplicht X expliciet voor een gesprek uit te nodigen voorafgaand aan het opleggen van een naheffingsaanslag. Het Hof bevestigt voorts het oordeel van Rechtbank Noord-Nederland dat de Inspecteur een reële waardevermindering van de kampeerauto in aanmerking heeft genomen. Het Hof ziet geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (20/00486)

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
14 januari 2020
Rolnummer
18/00651
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:252
NLF-nummer
NLF 2020/0301
Aflevering
30 januari 2020
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10,bwbv0001506&artikel=110,bwbv0001506&artikel=110

Naar de bovenkant van de pagina