Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De WOZ-waarde van de woning van X is naar waardepeildatum 1 januari 2018 voor het belastingjaar 2019 vastgesteld op € 363.000. X heeft de onroerende zaak gekocht op 4 juli 2017 voor een koopsom van € 355.000, wat tevens de door hem in beroep verdedigde waarde is.

De Heffingsambtenaar heeft de beschikte waarde bepaald door de koopsom van de onroerende zaak (en ook die van de vergelijkingsobjecten) naar de waardepeildatum te indexeren, rekening houdend met een waardestijging van 10,71%. Hij heeft het stijgingspercentage berekend op basis van ‘permanente marktanalyse.’ Met die algemene beschrijving heeft de Heffingsambtenaar echter niet inzichtelijk gemaakt hoe hij tot dit percentage is gekomen, omdat daaruit niet is af te leiden welke verkoopcijfers voor deze permanente marktanalyse zijn gebruikt en X die gegevens niet kan controleren en zo nodig gemotiveerd betwisten. Er is in dit geval sprake van een ‘black box’ (vgl. HR 17 augustus 2018, 17/01448, ECLI:NL:HR:2018:1316, NLF 2018/1907, met noot van Berns), oordeelt Rechtbank Rotterdam.

De Heffingsambtenaar heeft aldus niet aannemelijk gemaakt dat hij de waarde van de onroerende zaak (en de door hem aangevoerde vergelijkingsobjecten) niet te hoog heeft vastgesteld.

Ook X maakt de bepleite waarde niet aannemelijk. De Rechtbank stelt de waarde in goede justitie vast op € 360.000.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum instantie
16 september 2020
Rolnummer
19/5532
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2020:8088
NLF-nummer
NLF 2020/2111
Aflevering
1 oktober 2020
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina