Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 20 juli 2017 BPM-aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Mercedes-Benz. De verschuldigde BPM is met behulp van de koerslijst van E ‘btw’ berekend op € 8.741. In beroep heeft X bij de overgelegde pleitnota een nieuwe koerslijst van E gevoegd. Deze koerslijst ziet op margeauto’s die vergelijkbaar zijn met deze auto.

Rechtbank Gelderland heeft ter zitting haar verbazing en verontwaardiging uitgesproken over uitspraken van de gemachtigde in de pleitnota. Ook ter zitting volhardt de gemachtigde in de volgens de Rechtbank ongepaste, onfatsoenlijke en respectloze bejegening van zijn wederpartij, de Rechtbank en anderen. Gelet hierop acht de Rechtbank redenen aanwezig om de gemachtigde een waarschuwing te geven. In dit verband wijst de Rechtbank erop dat ingevolge artikel 8:25 Awb de rechter bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan, kan weigeren.

De Inspecteur heeft ter zitting erkend dat de verschuldigde BPM kan worden berekend aan de hand van de zogenoemde E-koerslijst voor margeauto’s. Dit heeft tot gevolg dat de BPM verlaagd moet worden tot € 8.049, zodat een teruggaaf van BPM van € 692 moet volgen. Het beroep is in zoverre gegrond.

X heeft de BPM-aangifte ingediend na het arrest van 27 januari 2017 (15/02273, ECLI:NL:HR:2017:45, NLF 2017/0624, met noot van Elbert). Gelet hierop had X bij het doen van de aangifte de mogelijkheid om de handelsinkoopwaarde te bepalen aan de hand van een koerslijst die gebaseerd is op margeauto’s. Er is daarom geen sprake van een aan de Inspecteur te wijten onrechtmatigheid die een kostenvergoeding voor de bezwaarfase rechtvaardigt.

De Rechtbank ziet geen gronden voor een integrale proceskostenvergoeding, omdat geen sprake is van tegen beter weten in procederen of anderszins zeer onzorgvuldig handelen door de Inspecteur.

De gemachtigde gebruikt in zijn pleitnota bewoordingen over de Nederlandse staat die door de Rechtbank als ongepast, onfatsoenlijk en respectloos jegens de wederpartij worden bestempeld. Ook tijdens de zitting uit de gemachtigde zich onbehoorlijk, wat uiteindelijk leidt tot een waarschuwing waarbij de rechter verwijst naar artikel 8:25 Awb. Op grond van dit artikel kan een bestuursrechter een gemachtigde weigeren als tegen hem ernstige bezwaren bestaan. Daarbij moet het volgens de wetsgeschiedenis wel gaan om uitzonderlijke gevallen, waarin de bestuursrechter van mening is dat de partijen moeten worden beschermd tegen ernstige schade die door het optreden van de te weigeren persoon kan worden toegebracht. Daarbij kan gedacht worden aan ernstige en evidente ondeskundigheid, het herhaaldelijk verstoren van de normale gang van zaken of verdenking van belastingfraude.

Hetgeen ik lees in de uitspraak is storend te noemen, maar of het ook dermate zwaar is dat het onder het bereik van artikel 8:25 Awb kan vallen, vraag ik me af. Gelukkig zijn dit soort uitlatingen zeldzaam en is het ook in deze zaak bij een waarschuwing gebleven.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
19 april 2019
Rolnummer
18/2008
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2019:1746
Auteur(s)
mr. W.E. Nent
BDO
NLF-nummer
NLF 2019/1508
Aflevering
4 juli 2019
Judoregnummer
JCDI:NFB2574
bwbr0005537&artikel=8:25,bwbr0005537&artikel=8:25

Naar de bovenkant van de pagina