Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In het jaar 2000 zijn onderhandelingen tussen een echtpaar en een gemeente gestart over de verkoop van een tuinbouwbedrijf in verband met een gepland industrieterrein.
In dat jaar worden de activiteiten van het bedrijf gestaakt.
De onderhandelingen worden afgerond in 2003 en de levering van het bedrijf vindt plaats in 2004.
De door de gemeente betaalde koopsom is 2.000.000 euro. Hierin is ook een bedrag voor de privéwoning begrepen.
De woning en bedrijfsopstallen worden vervolgens gesloopt.
De inspecteur heeft zowel bij de man als bij de vrouw stakingswinst belast in het jaar 2004.
Dat achten Rechtbank Haarlem en Hof Amsterdam terecht.
Verantwoording van de stakingswinst in het jaar 2000 is niet mogelijk. Nu al in 2000 sprake was van de intentie om de grond aan de gemeente te verkopen, is ultimo 2000 sprake van het aanhouden van tot het (verplichte) ondernemingsvermogen behorende onroerende zaken in afwachting van een geschikte gelegenheid tot verkoop ervan.
Goedkoopmansgebruik staat in beginsel wel toe de stakingswinst in het jaar 2003 (jaar verkoopovereenkomst) te verantwoorden,
Doordat de aanslag 2003 wegens termijnoverschrijding is vernietigd, kan echter niet meer worden teruggekomen op de gedane aangifte.
De winst dient daarom in 2004 (jaar levering) te worden verantwoord, aldus het Hof.
Dit oordeel wordt in cassatie door de Hoge Raad bevestigd.
Het cassatieberoep van het echtpaar wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2004
Instantie
HR
Datum instantie
16 januari 2015
Rolnummer
14/01442
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:71

Naar de bovenkant van de pagina