Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) komt in deze procedure op tegen de rendementsheffing van box 3 voor de jaren 2016 en 2017.

Hij stelt dat de aanslagen dienen te worden verminderd, omdat de forfaitair vastgestelde voordelen uit sparen en beleggen niet haalbaar waren en dus ook niet als genoten kunnen worden aangemerkt.

Hof Den Bosch verwerpt dit standpunt. Het forfaitaire voordeel van box 3 wordt bij de belastingplichtige geacht te zijn opgekomen en wordt daarmee als genoten inkomen beschouwd (vgl. Hof Den Bosch 9 november 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4633, NLF 2019/0259).

De forfaitaire rendementsheffing is zowel voor 2016 als 2017 niet in strijd met artikel 1 EP. Voor 2016 is bij een eventueel rechtstekort op stelselniveau geen plaats voor ingrijpen van de rechter. Voor het jaar 2017 is op stelselniveau geen sprake van strijd met artikel 1 EP. Voor beide jaren is ook geen sprake van een individuele en buitensporige last, aldus het Hof.

Ook overigens is het hoger beroep van X ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016-2017
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
2 juli 2020
Rolnummer
19/00781 en 19/00782
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2020:2000
NLF-nummer
NLF 2020/1659
Aflevering
23 juli 2020

Naar de bovenkant van de pagina